De directie van de ULB heeft als antwoord op het gebrek aan overheidsmiddelen nogmaals een reeks neoliberale maatregelen voorgesteld als antwoord op de tekorten. Nadat verschillende diensten van de universiteit werden geprivatiseerd (restaurants, studentenfoyer, kuisdienst en nu ook de veiligheidsdienst), voorziet de Raad van Bestuur van de ULB in de verkoop van een groot deel van de terreinen op de campus aan de Pleinlaan en in de privatisering van de studentenkamers.
Tegelijk lanceerde de directie een project om een multifunctionele kaart in te voeren die bijzonder duur zou zijn. Het eerste jaar zou 500.000 euro worden uitgetrokken en de daaropvolgende jaren telkens 60.000 euro. Dit is bovendien een gevaarlijk voorstel: het zou een permanente controle mogelijk maken van wie er aanwezig is op de campus.
Deze maatregelen vormen geen oplossing voor de financiële problemen van de ULB op langere termijn. Eens de grond verkocht is en het geld daarvan uitgegeven, staan we opnieuw even ver. De verkoop van de studentenkamers zou bovendien leiden tot het afstoten van deze dienst aan de studenten. Volgend jaar zouden de problemen gewoon opnieuw opduiken. Zullen we dan naar een nieuwe stijging van het inschrijvingsgeld gaan?
Als verzet tegen deze maatregelen, is er een protestbeweging opgezet na een Algemene Vergadering op 16 oktober. Op die vergadering werden de drie voorgestelde projecten van de Raad van Bestuur verworpen. Hierna was er een vertraging van de beweging omwille van een bureaucratische leiding die niet overtuigd was van een strijdbare beweging. Nochtans is er een grote strijdbaarheid. Op de studentenbijeenkomsten waren er 1500 aanwezigen op 16 oktober en 600 op 19 oktober.
De vergaderingen waren echter niet democratisch georganiseerd waardoor er een aantal studenten hebben afgehaakt. Er is bovendien een gebrek aan coördinatie tussen geïsoleerde acties. Wij stellen dat er nood is aan een organisatiecomité dat open staat voor iedereen die de strijd wil organiseren.
Na de vakantieweek rond Allerheiligen, zijn verschillende studentenorganisaties tot een akkoord gekomen om een dergelijk comité op te zetten. Op een algemene vergadering op 9 november werd dit bekrachtigd. Op dezelfde vergadering kwamen nog een aantal andere elementen naar voor. Ten eerste komt er een eerste stakingsdag met een blokkade van de universiteit op 16 november.
Het is belangrijk dat we onze eisen sterker maken door te bouwen aan een krachtsverhouding waarmee we druk kunnen zetten op de autoriteiten die ons vandaag de rug toekeren en die een nooit geziene aanval willen inzetten op de leer- en werkomstandigheden op de campus.
De beweging slaagde er niet in om de dynamiek van de eerste algemene vergadering te behouden. Dat komt deels door een gebrek aan informatie over de gevolgen van de voorstellen en over de noodzaak van strijd.
We zien vandaag de gevolgen van een neoliberale politiek in België, maar ook elders in Europa. De Bologna-akkoorden willen het onderwijs op Europees niveau harmoniseren. Achter die hervorming schuilt een drang naar competitiviteit en commercialisering. Onderwijs moet een marktelement worden, een koopwaar. Daarbij ontstaat er ook een concurrentie tussen verschillende instellingen die hun kosten onder meer willen drukken door het privatiseren van sociale diensten. Dat is nodig om meer middelen te hebben om de universiteiten om te bouwen tot elite-universiteiten die kunnen concurreren met andere Europese universiteiten.
Het is in dat kader dat we enerzijds prestigieuze projecten zien als het invoeren van een elektronische chip voor alle studenten, terwijl we anderzijds zware besparingen zien (de sociale diensten moeten het in het budget van de ULB met 500.000 euro minder doen). Deze maatregelen moeten de ULB klaarstomen om te voldoen aan de wensen van het patronaat.
Het zal nodig zijn om te bouwen aan een strijdbeweging die in staat is om onze eisen naar voor te brengen en af te dwingen. Op politieke steun moeten we niet rekenen, tenzij we zelf bouwen aan een eigen politiek orgaan. Alle traditionele partijen schakelen zich immers in een neoliberale logica in.
De studenten staan niet alleen in het ondergaan van neoliberale aanvallen. Het is dan ook nodig om de strijd uit te breiden. Niet enkel naar andere universiteiten en hogescholen, maar ook naar de volledige onderwijssector en andere arbeiders. We moeten bovendien de eisen verder uitbreiden en opkomen voor een publieke herfinanciering van het onderwijs tot 7% van het BBP (zoals werd goedgekeurd op de algemene vergadering van 9 november).
Studenten en arbeiders, samen moeten we de strijd aangaan voor het behoud van onze verworvenheden, voor gratis en degelijk onderwijs dat toegankelijk is voor iedereen!