De weinig opwekkende ervaring met de Fyra-trein tussen Brussel en Amsterdam staat symbool voor het falen van het geliberaliseerde spoorverkeer. Het project waarbij een populaire en betaalbare internationale trein werd afgevoerd om plaats te maken voor een duur alternatief op puur commerciële basis, heeft de toegang tot mobiliteit verder beperkt. Waar het vroeger evident was om goedkoop met de trein naar grote steden in de buurlanden te reizen, wordt dit nu meer en meer een luxeproduct.
De parlementairen en spoorchefs palaverden urenlang over wie verantwoordelijk was voor de Fyra-ramp. Ze schuiven de hete aardappel door naar de constructeur die de bal terug kaatst. Het probleem zich echter dieper. Spoorverkeer is belangrijk om mobiliteit betaalbaar en milieuvriendelijk te maken, maar de liberalisering zorgt ervoor dat enkel de winsten van tel zijn. Daarbij wordt bespaard op materieel, onderhoud, personeel,… kortom op alle voorwaarden om degelijke dienstverlening mogelijk te maken.
Alle gevestigde politici scharen zich achter de liberaliseringslogica, allemaal zijn ze verantwoordelijk voor de afbraak van de dienstverlening. Sommigen willen nog verder gaan en stellen dat er sowieso geen publiek openbaar vervoer moet zijn (dat is het standpunt van Open Vld in het manifest van voorzitter Rutten). Doorgaans houdt het beleid het op onderinvestering om de kwaliteit voldoende te laten afzakken tot een niveau waarop liberalisering gemakkelijker wordt geslikt en waarna private bedrijven met de meest winstgevende onderdelen gaan lopen.
Als onderdeel van het besparingsbeleid gaan de prijzen voor openbaar vervoer omhoog. Gratis op bus en metro is voor Franstalige 65-plussers niet langer mogelijk, ook langs Vlaamse kant is dit bedreigd. Op 1 juni werden abonnementen bij De Lijn gemiddeld 2% duurder en ging ook de prijs voor tickets omhoog. Een los ticket voor 1 of 2 zones kost in voorverkoop 1,30 euro en een SMS-ticket 1,40 euro (+ 0,15 euro voor de operator). De meeste gevallen van agressie op het openbaar vervoer zijn overigens verbonden met discussies over vervoersbewijzen.
Voor zowel personeel als reizigers zou gratis en degelijk openbaar vervoer een enorme stap vooruit zijn. Het zou heel wat spanningen wegnemen en het zou ook het ongenoegen onder reizigers beperken. Bovendien zou het een uitstekende maatregel zijn om het individuele autoverkeer te beperken en dus zowel milieu- als fileleed te verzachten.
Vandaag komt het grootste deel van de middelen voor openbaar vervoer van overheidsdotaties en niet van inkomsten uit vervoersbewijzen. Liberale politici van allerhande slag (onder meer van N-VA) vinden dat schandalig en willen ons meer laten betalen voor openbaar vervoer. De maatschappelijke kost van files en vervuiling wordt uiteraard niet in rekenschap genomen op de bureaus van de managers en toppolitici, laat staan dat het recht op mobiliteit daar een zorg is. Zelf hebben ze daar immers een chauffeur voor.
Reizigers en personeel hebben dezelfde belangen en moeten samen ingaan tegen alle besparingen en opkomen voor gratis en degelijk openbaar vervoer!