“Wie strijdt kan verliezen. Wie niet strijdt, is al verloren”
Op de actiedag tegen de aanvallen op de werklozen van 10 maart was er in Charleroi een mooie groep jongeren. We vroegen de verantwoordelijke van de ABVV-Jongeren hoe ze dat gedaan hadden.
“In de opbouw van de ABVV-jongeren in Charleroi proberen we zoveel mogelijk in de hogescholen en scholen aanwezig te zijn, onder meer door tussenkomsten in de klassen rond sociale thema’s waarbij we steeds proberen om een politiek perspectief van wat gebeurt naar voor te brengen. We maken altijd het verband tussen het werk dat jongeren te wachten staat en de sociale en economische omstandigheden, het kapitalisme en de gevolgen daarvan op het leven van jongeren.
“In de groep die we nu uitgebouwd hebben zijn er studenten die we eerst tegenkwamen toen ze in het eerste jaar zaten, vervolgens in het tweede jaar en inmiddels in het derde jaar. Het is een werk van langere adem dat volgens mij toelaat om een zeker bewustzijn en begrip te ontwikkelen. En uiteraard is er de ‘hervorming’ van de inschakelingsuitkering zelf, een afbraak van de sociale bescherming voor jongeren, die een mobiliserend effect had. Als jongeren politiek actief worden, is er vaak een specifiek element uit de actualiteit die hen daartoe aanzet, een feit of ontwikkeling die tot verzet aanzet en die aanleiding geeft voor een bredere militante betrokkenheid.”
Hoe functioneren de ABVV-Jongeren?
“In Charleroi hebben de ABVV-Jongeren een algemene vergadering die openstaat voor alle leden. We werken daar met het principe van één stem per lid, waardoor we collectieve beslissingen nemen over onze politieke standpunten, artikels, persberichten, acties, maar ook over een deel van de dagelijkse taken van de voltijdse jongerenverantwoordelijken van het ABVV. Die verantwoordelijken moeten in dienst van de beweging staan en niet omgekeerd. Het is belangrijk dat de militanten zien wat de verantwoordelijken doen en hoe die werken, zodat ze opmerkingen kunnen geven. Dat maakt een groepsdynamiek mogelijk waarbij beslissingen collectief gedragen worden en er een echte democratische werking is.
“Aanvankelijk waren we niet talrijk, we hadden telkens 5 of 6 aanwezigen op een goede tiental actieve militanten. Door onze mobilisaties en onder meer de deelname aan de mobilisatie naar 10 maart kwamen er nieuwe militanten bij. Het gaat om jongeren die geïnteresseerd zijn door onze dynamiek, die op de hoogte gehouden willen worden over wat we doen en eens willen zien hoe we werken.”
Hoe zullen jullie zich verder uitbouwen onder jongeren? Wat zijn jullie perspectieven?
“Het werk gaat door, de actie van 10 maart volstond niet om de maatregel te stoppen. We zagen op die actiedag de kracht van de vakbeweging. De mobilisaties waren relatief goed, maar als we niet willen dat die maatregel vanaf 1 januari 2015 wordt toegepast, dan zullen meer acties nodig zijn. Met de ABVV-Jongeren van Charleroi hebben we direct na de betoging een vergadering gehouden, onder meer met de studenten die op de betoging waren en die een groep op hun hogeschool hebben opgezet die zich al gauw solidair met ABVV-Jongeren verklaarde. Op die vergadering hebben we besproken hoe we verder kunnen gaan.
“We hebben ons als doel gesteld om een grotere groep te mobiliseren voor de Europese betoging van 4 april waarbij we het verband leggen tussen het kapitalisme, het besparingsbeleid in Europa en de asociale maatregelen in eigen land met onder meer de aanval op de inschakelingsuitkering. We verdelen pamfletten aan scholen en hogescholen en willen na 1 mei een debat organiseren over jongeren en precaire jobs. Op 1 mei willen we zoveel mogelijk jongeren op de been brengen om de andere centrales ook duidelijk te maken dat de strijd tegen de aanval op de werklozen moet doorgaan.”
http://jeunesfgtbcharleroi.com/