15 februari 2003 was een historische dag. Exact tien jaar geleden waren er wereldwijd in naar schatting 600 steden in totaal mogelijk meer dan 30 miljoen betogers. Er waren miljoenenbetogingen in de VS, Groot-Brittannië, Spanje,… Het was een van de grootste internationale actiedagen ooit. Ook in Brussel was er een stevige betoging met 100.000 aanwezigen. Het ongenoegen tegenover de dreigende invasie van Irak was bijzonder groot. Tien jaar later is het meer dan ooit evident dat de anti-oorlogsbeweging gelijk had.
De New York Times had het die dag over twee supermachten die tegenover elkaar stonden: de Verenigde Staten versus de publieke opinie. De wereldwijde protestbeweging zorgde ook voor politieke onrust, voor de Britse premier Blair vormde het de basis voor een politieke crisis. In ons land probeerde de regering zich in navolging van onder meer Frankrijk kritisch op te stellen tegenover de oorlog. De toenmalige sociaaldemocratische en groene regeringspartijen stappen zelfs mee op in de betoging. De regeringspartijen moesten rekening houden met het feit dat peilingen aangaven dat 70% van de bevolking sowieso tegen een oorlog was, 82% verklaarde tegen een oorlog zonder VN-mandaat te zijn. Tegelijk werd vanuit ons land wel logistieke steun aan de oorlog verleend, onder meer met wapentransporten langs de Antwerpse haven.
De afgelopen tien jaar is gebleken dat de officiële aanleiding voor de oorlog – de aanwezigheid van massavernietigingswapens – een leugen was. De oorlog heeft evenmin vrede en stabiliteit gebracht, er vielen meer dan een half miljoen doden en miljoenen Irakezen moesten hun huis verlaten. Ook langs de kant van de bezettingstroepen vielen er doden, 4.486 Amerikanen en 179 Britten. De ‘oorlog tegen het terrorisme’ gaat ondertussen onverminderd door, met onder meer drones die op Afghanistan en Pakistan worden afgevuurd. Maar het gevaar van terrorisme is vandaag niet verminderd. De oorlog in Irak was er een voor olie en regionale macht.
Massaal protest
Een maand na de actiedag van 15 februari 2003 werd alsnog overgegaan tot een invasie in Irak. Betekent dit dat de miljoenen betogers niets bereikt hadden of dat betogingen niets uithalen?
De betogingen en het massale karakter van het protest heeft de heersende klassen doen aarzelen, er werd geprobeerd om de rechtvaardiging voor de oorlog te versterken met onder meer een VN-resolutie. Anderzijds was het duidelijk dat het massale protest bij gebrek aan een politiek verlengstuk en duidelijk programma onvoldoende kon wegen om de oorlog zelf te stoppen. Met onze partij pleitten we voor acties die verder gingen, onder meer met stakingsacties om de oorlogsmachine stil te leggen.
Er waren op beperkte schaal stakingsacties tegen de oorlog. In ons land werd ook bij Caterpillar het werk neergelegd uit protest. Maar het zwaartepunt van de acties – in het bijzonder op Dag X (de dag dat de oorlog begon, 20 maart 2003) – lag toch vooral bij de jongeren. Onze jongerencampagnes speelden een centrale rol in het organiseren van dat jongerenprotest met scholieren- en studentenbetogingen in tientallen steden doorheen het hele land. De wekenlange campagne voor acties op Dag X en het opzetten van anti-oorlogscomités maakte dat mogelijk.
Tien jaar later zien we de gevolgen van de oorlog om olie en prestige. Er werden miljarden dollars uitgegeven, maar nog steeds heeft een groot deel van de bevolking amper toegang tot elektriciteit en drinkbaar water. Er zijn bijna dagelijks aanslagen en sectair geweld waarbij burgers omkomen. Het ongenoegen tegenover de bestaande situatie neemt toe en leidde de afgelopen weken ook tot protestbetogingen.
Tien jaar na 15 februari 2003 kijken we op die actiedag terug als een krachtig internationaal protest met het potentieel om de oorlog te stoppen. Maar massale betogingen op zich volstaan niet om politieke leiders te stoppen wiens macht, prestige en uiteindelijk ook politieke overleven op het spel staan. Daartoe waren stakingsacties gekoppeld aan de uitbouw van een politiek alternatief nodig geweest.