De betoging van het N-SA (Nieuw Solidaristisch Alternatief) en de tegenacties hebben tot heel wat debat geleid onder studenten en de linkse organisaties. Sinds de gebeurtenissen van dinsdag zijn de verschillende posities en hun gevolgen voor de strijd concreter geworden.
Blokbuster en ALS hebben de afgelopen 18 jaar een consequente mobilisatiepolitiek steeds gekoppeld aan de nood aan een politiek antwoord op de groei van extreem-rechts. Je kan enkel extreem-rechts in al haar gedaanten structureel bestrijden wanneer je de oorzaken voor haar groei aanpakt. Velen ter linkerzijde zullen in theorie akkoord gaan met deze stelling, de praktijk toont echter aan dat er drie verschillende modellen van anti-fascistische strijd gehanteerd worden.
We denken dat deze verschillen bediscussieerd moeten worden. Onze analyses van wat fout gaat moet open besproken kunnen worden om de juiste conclusies te kunnen trekken door de vele anti-fascisten die resultaat willen boeken met hun engagement.
Het absenteïsme – geen mobilisatie, geen programma, geen alternatief
Enkele weken voor de N-SA manifestatie zaten alle “linkse” studentenverenigingen samen om te bespreken hoe er gereageerd kon worden. Er werd niet tot een gemeenschappelijke standpunt gekomen. Het AK (Anarchistisch Kollektief) kon zich niet vinden in een expliciet vreedzame actie. Comac (de jongerenbeweging van de PVDA) stelde expliciet niet te willen mobiliseren op de dag van de manifestatie en wou “alternatieve” actievormen. Ze vreesden dat hun imago beschadigd zou worden omdat er bij acties altijd opnieuw geweld en repressie aanwezig is en dat dit studenten afschrikt. Op ALS en Blokbuster na sloten alle ander organisaties zich in meerdere of mindere mate aan bij de positie van Comac. Van Animo (de jongerenbeweging van SP.a), Vonk Marxistische Studenten en Gras (jongerenbeweging van Groen) hadden we niets anders verwacht dan een motie-anti-fascisme. Voor Comac en Rood Ugent (jongerenbeweging van de SAP) gaat het om een verandering van politiek.
Dat veel anti-fascistische manifestaties de laatste jaren door een kleine minderheid van betogers uitmondden in rellen met de politie kunnen we niet ontkennen. ALS en BB hebben zich steeds publiek uitgesproken tegen deze methodes. Zoals veel studenten hebben we er ons nooit bij neergelegd dat dit de enige mogelijk uitkomst van een manifestatie is. Bij de vorige anti-NSV manifestatie in Gent voerde Comac een demobilisatiecampagne door studenten schrik aan te jagen voor rellen die er zouden volgen. Ondanks dit schrikbeeld dat ook door de klassieke organisaties en de media werd verspreid, daagden 1.500 studenten op voor de manifestatie. Een 200-tal scheurden zich reeds bij het begin af en gingen op “avontuur” richting NSV. Dat dit “avontuur” tot rellen en arrestaties leidde, was niet moeilijk te voorspellen. De andere 1300 jongeren betoogden gedisciplineerd door enkele Gentse wijken en brachten een sterke anti-racistische boodschap. Wij weigeren de anti-fascistische beweging te laten gijzelen door een minderheid die telkens opnieuw uit is op confrontatie.
Comac was in de jaren ’90, toen als MLB, niet te stoppen als het ging om jongeren radicaal kennis te laten maken met de matrakken van de politie. We herinneren ons nog huidige PVDA-woordvoerders die met de megafoon in de hand de anti-NSV betogingen, zoals die te Leuven, recht in de armen van de politie dreef. De ‘radicalen’ van gisteren zijn dikwijls de ‘gematigden’ van vandaag. Van een politiek waarin radicale praat en praktijk wordt gehanteerd zonder rekening te houden met de gevolgen, de krachtsverhoudingen, het bewustzijn, … (gauchisme) gingen ze recent over een politiek waarbij elke activiteit die hun ‘imago’ zou kunnen schaden vermeden wordt (opportunisme). Elk maatschappelijk thema dat gevoelig zou kunnen liggen, wordt vermeden. Belangrijke historische discussies worden uit de weg gegaan.
In de anti-fascistische strijd komt hun positie er op neer dat elke actievorm dat enig risico inhoudt, gemeden moet worden en men zijn nieuwe partners opzoekt in de niet-politieke sfeer of bij de traditionele partijen, zogezegd om een breed draagvlak te creëren voor acties.
Wij zijn voorstander van een brede anti-fascistische mobilisatie van alle linkse verenigen op een duidelijk programma die het extreem-rechtse gevaar koppelt aan de crisis in de samenleving en de neoliberale politiek. Maar de afgelopen 10 jaar hebben we moeten vaststellen dat in de overgrote meerderheid van de gevallen Blokbuster en ALS de enigen waren die nog bereid waren om energie en middelen vrij te maken voor jongerenmobilisaties tegen extreem-rechts. Het vergt heel wat moed om telkens alleen zo’n mobilisatie op gang te trekken. Stel je voor dat extreem-rechts er op een bepaald moment in slaagt meer volk op de been te brengen dan wat wij alleen kunnen mobiliseren. Vanuit de comfortabele salons van het absenteïsme zal men dan diegenen bekritiseren die de strijd jarenlang alleen hebben moeten voeren.
Hun nieuwe positie over de anti-fascistische strijd houdt in dat men zogezegd breed wil mobiliseren. Hun invulling hiervan bestaat erin om steun te gaan zoeken bij niet-politieke studentenverenigingen, ngo’s, traditionele partijen,… wat nooit is gelukt toen men het probeerde. Want indien deze organisaties worden betrokken bij voorbereidingen van dit soort manifestaties, wordt het betogen op zich direct in vraag gesteld en wordt geëist dat er geen link wordt gemaakt tussen anti-fascisme en de sociale problematiek waar de huidige politiek voor verantwoordelijk is. Men komt dan niet veel verder dan een moraliserende symbolische actie zonder inhoud. Waarom zouden we de anti-fascistische beweging oriënteren op organisaties voor wie mobilisatie voor sociale strijd geen onderdeel uitmaken van hun praktijk? Elke organisatie die daarentegen tot de conclusie komt om mee op straat te komen tegen extreem-rechts en de voedingsbodem waarop die groeit, is meer dan welkom.
Voor ons betekent een brede mobilisatie met een juist en duidelijke programma studenten op de been brengen. Waar we niet slecht in slagen als je de cijfers bekijkt van de laatste anti-NSV betogingen, 1.500 in Gent (2008), 1.000 in Leuven (2009). Zij denken dat door een politieke benadering te laten vallen – dus door de link niet te maken tussen de sociale problemen, het aanwezige ongenoegen en de groei van extreem rechts bij gebrek aan een alternatief – men in staat zou zijn om meer te mobiliseren. Daarnaast zoeken ze naar actiemethodes die makkelijker verteerbaar zouden moeten zijn en dus meer studenten aantrekken. Twee jaar geleden organiseerde Comac met tal van andere organisaties, waaronder zelfs de christendemocratische studenten (CDS) een ballonnenoptocht naar het rectoraat op de dag voor de NSV-betoging. Daar namen slechts 60 jongeren aan deel ondanks het grote aantal organisaties dat de actie onderschreef. Comac probeerde dit de laatste weken opnieuw met een actie aan het stadhuis en een symbolisch ten grave dragen van de NSV, waarbij in beide gevallen slechts 40 aanwezigen waren en dan nog enkel omdat ook andere linkse organisaties kwamen opdagen. Vergelijk dit met de 400 jongeren die op de waakzaamheidsactie aanwezig waren en het wordt duidelijk welke acties een mobilisatiepotentieel bevatten.
Op woensdag 11 november verscheen een opiniestuk van enkele linkse organisaties, met name Comac (jongerenbeweging van de PVDA), Rood-Ugent (jongerenbeweging van de SAP), Vonk Marxistische Studenten, Animo (jongerenbeweging van SP.a) en Gras (jongerenbeweging van Groen) waarin ze schrijven: “Wat wij op voorhand hadden gevreesd, is uitgekomen: het geheel is ontspoord en 409 mensen werden aangehouden. Twee politieagenten werden afgevoerd naar het ziekenhuis. Wij pleiten dan ook voor een andere aanpak tegen extreemrechts.”
“De ondertekende organisaties steunen alle jongeren die actie willen voeren tegen extreemrechts. We zijn echter van mening dat straatgeweld enkel bijdraagt tot de marginalisering van deze beweging. Voor ons is de strijd tegen extreemrechts, racisme en seksisme een bezorgdheid en een uitdaging voor de brede studentenpopulatie. Wij pleiten voor een brede en geweldloze mobilisatie van alle progressieve jongeren in Gent tegen extreemrechts op basis van een gemeenschappelijk platform ondertekend door alle progressieve organisaties.”
Deze organisaties waren er opvallend snel bij om zonder aanwezig te zijn op de acties al hun oordeel te vellen over de gebeurtenissen en een eenheid te vinden tegen de organisatoren van de anti-fascistische acties. Wij werden nooit gecontacteerd om een gezamenlijke statement op te stellen. Dat het geheel is ontspoord op dinsdag 10 november is in eerste instantie te wijten aan de schandalige politierepressie die als doel heeft de beweging te criminaliseren. Het straatgeweld dat in de marge van de voorbije anti-fascistische manifestaties plaats vond, leidt volgens ons ook tot de marginalisering van de beweging. Daar is zelfs de overgrote meerderheid van de manifestanten mee akkoord. Maar thuis in je zetel blijven zitten, zal dit probleem niet oplossen, integendeel. Indien diegenen die uit zijn op straatgeweld proportioneel aan belang winnen omdat de rest thuis blijft, dan geeft dit een vrijgeleide aan de politiekrachten om repressief op te treden tegen iedereen.
Maar het politie-optreden was dinsdag zodanig overdreven dat de teneur onder studenten en in de media wijzigt waarbij net het optreden van de politie in vraag wordt gesteld. Indien wij niet op straat waren gekomen maar enkel diegenen die op straatgeweld uit waren, dan zou een repressief politie-optreden aanvaard worden door de publieke opinie. Dus een dikke proficiat aan iedereen die het lef had om dinsdagavond de straat op te gaan en het recht op te eisen om te mogen protesteren.
De hevige verontwaardiging van vele honderden jongeren en ouderen tegen de politiebrutaliteit toont juist aan dat er een groot potentieel bestaat voor anti-fascistische mobilisaties als deze op een consequente basis en duidelijk programma worden georganiseerd.
Het escalatiemodel – anti-fascistische “heldendaden” leidt tot criminalisering en demobilisering
Binnen anarchistische kringen leeft de idee dat confrontatie en escalatie de beste methodes zijn om de strijd te voeren en op die manier de samenleving een geweten te schoppen. Bij alle belangrijke mobilisaties heeft dit geleid tot een tactiek waarbij een deel van de betogers meegevoerd worden in een avontuur van directe actie die bijna altijd hebben geleid tot een confrontatie met de politie, vele arrestaties – ook van niet-betrokkenen – en de criminalisering van de volledige beweging.
Ook deze keer was er bij een aantal anarchisten het duidelijke idee dat met de streetrave een grotere groep studenten kon gemobiliseerd worden om hun model van escalatie ten uitvoer te brengen. Dat deze studenten niet op de hoogte waren van deze intenties, liet hen koud.
Wat dinsdag gebeurde, was geen alleenstaand geval. Op 15 december 2007 organiseerden enkele linkse organisaties een kleine optocht in het kader van de beweging voor meer koopkracht. Tijdens de manifestatie hingen een 100-tal anarchisten in de staart en na het afsluiten van de actie op de Vrijdagsmarkt gingen ze driest tekeer in de winkelstraten van Gent waar ruiten sneuvelden, graffiti werd aangebracht en de inhoud van de actie rond koopkracht volledig verdween in een orgie van geweld. Enkele maanden later, in maart 2008, toen 1.500 jongeren betoogden tegen de extreem-rechtse studentenvereniging NSV gingen ze met 200 op avontuur door de stad, werden snel ingesloten door de politie en werden allen gearresteerd. En ook deze week was hun streetrave de officiële benaming voor een actiemethode die er op uit was het N-SA op te zoeken, maar door de gigantische aanwezigheid van politie sowieso zou leiden tot een confrontatie met deze politiediensten wat dus ook gebeurde.
Het is niet enkel tijdens anti-fascistische acties dat dit escalatiemodel wordt gehanteerd. Begin oktober vielen gemaskerde en met knuppels bewapende anarchisten de burelen van een bouwbedrijf binnen dat meewerkt aan de bouw van een nieuw gesloten vluchtelingencentrum en vernielden er het interieur. In diezelfde periode werden in de stad vernielingen aangericht op enkele symbolische plaatsen, zoals het justitiepaleis. Ook werden enkele leiders van NSV en KVHV ’s nachts aangevallen. Deze voorvallen werden door de N-SA aangewend om zichzelf voor te stellen als diegenen die tegen ‘zinloos geweld’ zijn. Ook nu, na dinsdag, probeert de N-SA de linkerzijde te beschuldigen de geweldenaars te zijn en zij diegenen die de samenleving willen behoeden voor vandalen en geweldenaars.
Hun radicale acties, dinsdag wou men optrekken naar het VB-secretariaat, geeft de politiediensten het perfecte excuus om repressie te gebruiken en iedereen die protesteert over dezelfde kam te scheren. Ze zullen beweren dat de politie dit sowieso doet. Wij denken dat de politiediensten inderdaad ultiem altijd als taak hebben om de bestaande maatschappelijke elite te beschermen tegen diegenen die deze in vraag durven te stellen. Maar de politiediensten kunnen enkel in die mate worden ingezet dat men dit verkocht krijgt aan de publieke opinie. Dinsdag heeft men de grens overschreden van wat “maatschappelijk aanvaard” wordt. Diegenen die geen gewelddadige intenties hadden, zijn vandaag het best geplaatst om dit politie-optreden aan te klagen.
Het escalatiemodel betekent in de praktijk dat een kleine groep radicalen niet gelooft dat een brede mobilisatie van jongeren en werkenden mogelijk is en dus de kleine groep radicalen de strijd in de plaats van de massa’s moet voeren. Gezien hun kleine aantal zoeken ze altijd naar methodes om nietsvermoedende jongeren te engageren in hun acties om zich indien nodig te kunnen beschermen tegen de repressie van de politie. De mobilisatie van jongeren wordt in de praktijk een schuiloord wanneer het hen te heet wordt.
De streetrave werd ook bewust gehouden op de plaats en uur die Blokbuster had gekozen voor een vreedzame waakactie. Op die manier konden ze gebruik maken van de mobilisatie van ALS en Blokbuster om hun strategie in de praktijk om te zetten en konden ze ageren vanuit een grote groep die moeilijker aan te vallen is door politie.
Het directe resultaat van hun strategie is dat de overheid erin slaagt om de hele beweging te criminaliseren. Ook onder jongeren stellen velen zich de vraag wat het nut nog is om actie te voeren wanneer deze telkens eindigt in rellen. Zelfs wanneer een overgrote meerderheid niet met die intentie op straat komt, wordt door eenzijdige mediaberichtgeving gefocust op de vernielingen en het aantal gearresteerden. Het escalatiemodel helpt de stigmatisering van de beweging en leidt tot het afzwakken van de mobilisatiecapaciteit.
Enkel Blokbuster en ALS gaan hier consequent tegen in door niet toe te geven aan deze ontwikkeling, door gedisciplineerde actie te organiseren en het debat aan te gaan met iedere anti-fascist die zich vragen stelt bij het karakter van de acties.
We weten dat niet iedereen binnen de anarchistische beweging akkoord gaat met dit confrontatiemodel. We roepen hen op om deze discussie binnen hun beweging te voeren, wat voor ons veel moeilijker is. Met die personen uit de anarchistische beweging die bereid zijn tot samenwerking op basis concrete en duidelijke afspraken willen in de toekomst graag samenwerken.
We stellen voor aan diegenen uit anarchistische beweging die het confrontatiemodel willen hanteren om bij een volgende actie een andere locatie en aanvangsuur te kiezen als de onze om op die manier de kans te geven aan elke organisatie en jongere vrij om open te kiezen waarmee men wel en waarmee men niet geassocieerd wil worden. En op die manier de vele jongeren die willen actievoeren tegen extreem-rechts hun confrontatiemodel niet op te dringen.
Het mobilisatiemodel – onze keuze. Consequente mobilisatie en een politiek antwoord
Anti-fascisten mogen extreem-rechts de ruimte niet geven om haar politiek in de praktijk om te zetten. De methodes van intimidatie, geweld en terreur, die ze willen toepassen op andersdenkenden krijgen vandaag maar heel weinig steun onder de bevolking. Maar als er geen georganiseerd verzet plaats vindt, krijgt extreem-rechts een vrijgeleide om de straten en het publieke terrein te domineren.
We hebben reeds meermaals in de praktijk kunnen ervaren wat het betekent indien de linkerzijde extreem-rechts vrij spel geeft. In 1997 slaagde de extreem-rechtse NJSV in Brugge erin gedurende een periode van een 6-tal maanden een sfeer van terreur en intimidatie te creëren in de binnenstad, in de scholen en jongerencafés. Linkse jongeren werden bedreigd en fysiek aangevallen tot niemand zijn mond nog durfde te openen. Het zelfvertrouwen van het NJSV kende geen grenzen en ze gingen alsmaar verder in het fysiek aanvallen van linkse cafés, linkse jongeren op school, linkse activiteiten. Zo werd een actie aan een Shell tankstation, waarbij jongeren protesteerden tegen de rol van deze multinational in Nigeria, uit elkaar geslagen door een NJSV knokploeg. Op een “brede” vergadering om te bespreken hoe op deze terreur te reageren stond een NJSV delegatie voor de deur om iedereen te intimideren die wou deelnemen aan deze vergadering.
Enkel de actieve campagne van Blokbuster die deze fascistische methodes aan de kaak stelde bij een breed publiek en jongeren organiseerde om terug te vechten (in figuurlijk zin) slaagden we erin om de situatie terug te normaliseren en extreem-rechts opnieuw te isoleren. We voerden actie op de markten met pamfletten, petities en affiches. We gingen in de wijken waar die neo-fascisten woonden om hun buren te waarschuwen voor de praktijken van deze groep. We organiseerden jongeren op school en in jeugdhuizen om zich collectief te verzetten en we organiseerden een betoging tegen fascistisch geweld, die ondanks de schrik die er bij velen inzat, toch 600 mensen op de been bracht. We brachten het fascistisch geweld kenbaar bij een breed publiek, het NJSV raakten sociaal geïsoleerd, hun ouders traden in sommige gevallen op, het VB was zich verplicht zich te distantiëren en één van de geweldenaars vloog voor 5 jaar achter de tralies. Een aantal toenmalige NJSV’ers waren nu overigens op de N-SA betoging.
Er bestaat vandaag geen sociaal draagvlak in de samenleving voor de fascistische methodes van geweld en terreur. Enkel de mobilisatie van het sociaal draagvlak tegen deze methodes kan de terreur stoppen. Indien de anti-fascistische beweging niet actief optreedt wanneer extreem-rechts probeert de straat in te nemen, kan extreem-rechts een sfeer van angst creëren waarbij elke linkse oppositie tegen de huidige politiek onmogelijk wordt gemaakt. Op verschillende momenten hebben NSV, NJSV en in het verleden groupuscules als Odal, de Vlaamse Jongeren Mechelen, Vlaamse Jongeren Gent en vandaag de N-SA en de Autonome Kameraden, geprobeerd hun politiek in de praktijk om te zetten.
We kunnen niet rekenen op de huidige burgerlijke staat en haar apparaat om dit tegen te gaan. Nog altijd is België het mekka van de neo-nazi scene voor het organiseren van optredens omdat de overheid niet optreedt. Burgemeester Termont vond het niet nodig om de N-SA manifestatie te verbieden ondanks voldoende bewijzen dat deze groep anti-democratisch, haatdragend, negationistisch en neo-fascistisch is. Enkel wanneer individuen als deze van Blood & Honour te ver gaan en het tot een zware escalatie dreigt te komen, treedt de overheid op om haar gezicht te redden. Tomas Boutsen, vrolijk aanwezig op de N-SA manifestatie, werd in 2006 gearresteerd met een aantal kompanen toen bekend werd dat ze binnen het leger, in de kazerne van Leopoldsburg, een neo-nazi cel organiseerden. Bij een huiszoeking vond men een gigantische wapenvoorraad en plannen voor terroristische acties. Vandaag lopen deze jongens opnieuw vrij rond en legt men hen niets in de weg om zich opnieuw te organiseren.
Wij denken dat de anti-fascistische beweging moet uitgaan van haar eigen kracht en de steun vanuit de bevolking tegen de fascistische methodes van geweld en terreur. Enkel op die manier kan je publieke opinie mobiliseren en de overheid onder druk zetten om op te treden. Enkel op die manier kan je een bewustzijn doen groeien onder de bevolking dat zij zich zelf, niet enkel in deze strijd, maar in het algemeen, moet organiseren en mobiliseren om haar rechten te verdedigen en af te dwingen.
Noch de eenzijdige berichtgeving van de media, noch het brutale optreden van de politie of de intimidaties van fascisten zijn voor ons afdoende redenen om niet meer op straat te komen. Maar deze strijd kan niet gevoerd worden op basis van avonturisme. De beweging moet die methodes gebruiken die het best de strijd vooruit helpen.
Toch zal niet alleen consequente anti-fascistische mobilisatie voldoende zijn in deze strijd. De voedingsbodem van extreem-rechts moet worden aangepakt. Extreem-rechts probeert bestaand ongenoegen te misbruiken voor een systeem met nog meer uitbuiting, discriminatie en minder rechten. Racisme, nationalisme, seksisme zijn fenomenen die opduiken wanneer problemen van werkloosheid, tekort aan betaalbare huisvesting, armoede enz. niet opgelost raken. Wanneer alsmaar meer personen individueel op zoek moeten naar oplossingen voor hun persoonlijke situatie leidt dit tot het fenomeen dat het makkelijker is te schoppen naar beneden dan te vechten naar boven. Alle partijen in het parlement vertegenwoordigd zijn mee verantwoordelijk voor de maatschappij en al haar ellende waar we vandaag in leven. Ze stappen allemaal mee in de neoliberale logica die een beleid voorstaat ten dienste van de grote bedrijven en de rijken.
Daarom is het uitgesloten voor anti-racisten en anti-fascisten om geloofwaardig te zijn indien ze samenwerken met die partijen die mee verantwoordelijk zijn voor het neoliberale beleid en dus de voedingsbodem voor extreem-rechts.
Het bestrijden van extreem-rechts kan enkel gebeuren door haar voedingsbodem weg te nemen. Indien er een overheid zou zijn die vandaag jobs creëert voor iedereen, degelijke en betaalbare huisvesting voorziet, gratis onderwijs, … dan zouden racisme en andere discriminatievormen smelten als sneeuw voor de zon. Maar om zo’n politiek te kunnen voeren, moet je breken met de neoliberale logica en de behoeften van de bevolking centraal stellen in het economisch en sociaal systeem. Enkel een consequente linkse socialistische oppositie kan een oplossing aanreiken voor de bestrijding van extreem-rechts. Daarom moet het programma van de anti-fascistische beweging hierop georiënteerd zijn. Enkel dan kan de beweging geloofwaardig zijn als ze jongeren en arbeiders vraagt te protesteren en op straat te komen. Hoe kan een regeringspartij, zelfs een linkse, geloofwaardig overkomen in de anti-racistische strijd als ze mee verantwoordelijk is voor de voedingsbodem waarop extreem-rechts als onkruid kan groeien.
De electorale achteruitgang van het VB betekent niet het einde van het potentieel van deze partij of haar standpunten. De economische crisis leidt tot een toename van de werkloosheid en sociale problemen. Indien daar geen links antwoord op wordt geboden, blijven er mogelijkheden voor de extreem-rechtse retoriek.
Blokbuster en Actief Linkse Studenten nodigen iedere anti-fascist uit om over deze tekst met ons in debat te gaan. Deze discussie is essentieel voor de toekomst van de anti-fascistische beweging. Ons programma voor de anti-fascistische strijd is zonneklaar. Je kan racisme en fascisme niet bestrijden als je niet tegelijkertijd ook de strijd voert tegen oorlog, uitbuiting, armoede, … het kapitalisme. Of zoals Malcolm X het zei: “you can’t have capitalism, without racism”.