De Nationalistische Studentenvereniging (NSV) doet zich voor als een gezellig clubje Vlaamsgezinde studenten die enkel studentikoze activiteiten organiseren, zoals cantussen, maar in werkelijkheid is het een kweekvijver van het Vlaams Belang waarbij ook al eens radicaler uit de hoek wordt gekomen dan de moederpartij. Ondanks de aanwezigheid van enkele N-VA’ers blijft de NSV vooral dienst doen als plaats waar toekomstige kaders van het VB worden opgeleid.
Toen het VB electorale hoogdagen kende, moest de NSV het radicalere kantje soms meer verdoken beleven. Nu het VB minder scoort, is er ook minder focus van de gevestigde media op de uitwassen. Eind november nog hield de NSV in Antwerpen een meeting met aangebrande internationale sprekers, van een zelfverklaarde Italiaanse fascist tot een voortrekker van een verboden Hongaarse privémilitie. Zelfs het Vlaams Belang vond dit risicovol en stelde geen zaal ter beschikking.
In dit dossier gaan we na van waar de NSV komt en waar die organisatie voor staat.
Van waar komt de NSV?
De NSV is in 1976 opgericht om extreemrechtse studenten te groeperen. De NSV kreeg al snel een scholierenvleugel met het Nationalistische Jongstudentenverbond (NJSV) waarin o.a. Filip Dewinter en Frank Vanhecke in Brugge, Philip Claeys in Brussel of Karim Van Overmeire in Aalst een rol speelden.
Het NJSV had op het hoogtepunt wellicht 18 afdelingen (onder meer in Brugge, Antwerpen, Sint-Niklaas, De Haan, Mol, Koekelare, Geraardsbergen,…). Het nationaal secretariaat was gevestigd op het privé-adres van Filip Dewinter die toen nog aan de Steenkaai in Brugge woonde. Dewinter was de nationale NJSV-voorzitter. De activiteiten van het Brugse NJSV dat mee geleid werd door Dewinter en Vanhecke waren niet bepaald “salonfähig”: geweld, racisme en een openlijk verdedigen van het fascisme. Dewinter en Vanhecke organiseerden mee een “anti-communistische” boekenbeurs waar de politie revisionistische boeken (boeken die de holocaust ontkennen) in beslag nam. De Brugse NJSV’ers namen ook deel aan de gewelddaden van de naderhand verboden privémilitie VMO (Vlaamse Militanten Orde). De Brugse VMO-verantwoordelijken zorgden voor de politieke vorming van Dewinter en Vanhecke.
In het gezamenlijk blad van NSV en NJSV schreef Anton de Grauwe: “En natuurlijk worden termen als leiderschap, hiërarchie, maatschappelijke orde, tucht, opvoeding, autoriteit als fascistisch bestempeld. Op zulk fascisme mogen wij fier zijn.” En inderdaad, in kringen van NJSV en NSV was men effectief fier op het fascisme. Vandaar wellicht dat Koen Dillen in hetzelfde nummer van Signaal nazi-beul Göring voorstelde als een idealist en dat nog eens herhaalt in een boekbespreking van een biografie van Adolf Eichman.
Er was regelmatig geweld door de Brugse VMO’ers en NJSV’ers. Ook in andere afdelingen was dat het geval en de extreemrechtse jongeren waren er zelfs zo fier over dat ze op cantussen liedjes zongen om het eigen geweld te verheerlijken: “’t Bloed stroomt door de straten, ratten kreperen in de goot, maar daar zullen we ’t niet bij laten, al die linksen moeten dood” luidde een refrein in het lied “Ter dood” (op de melodie van de Blauwvoet) dat werd afgesloten met: “Al dat rood gespuis moet naar het slachthuis. Slaat ze af, slaat ze af. Al die linksen in het graf”. Fijnzinnig.
In Antwerpen aangekomen om te studeren, speelde Dewinter een belangrijke rol in het Nationalistisch Studentenverbond, de toenmalige naam van de NSV. Het NSV had een erg radicale traditie.
Zo was er op 7 maart 1984 een bezetting van het Leuvense studentencafé ‘Het Stuc’ waarbij met ijzeren staven en stokken een bezetting afgedwongen werd. Eén student hield als gevolg van deze NSV-actie blijvende letsels over na een open beenbreuk (Lees meer hierover). Op dat ogenblik was Jurgen Ceder voorzitter van NSV-Leuven. In 1985 werd aan de UFSIA een studente bedreigd met een knipmes toen ze eiste dat een spandoek met de slogan “NSV heeft gewonnen” (na een verkiezingsoverwinning van het Vlaams Blok…) zou worden weggenomen. In datzelfde jaar voerde een commando van VMO en NSV een aanval uit op een anti-rakettenbetoging in Gent.
In de tweede helft van de jaren 1980 en begin jaren 1990 had de NSV het moeilijk om overeind te blijven. De verkiezingsdoorbraak van het Vlaams Blok op 24 november 1991 zorgde voor een kentering waarna een nieuwe generatie de tradities van NSV overnam. Dat gebeurde in de jaren 1990 met dezelfde beproefde recepten als in de jaren 1980: openlijk racisme, nostalgie naar het fascisme en waar mogelijk meer gespierde gewelddadige acties. Het is bij deze acties dat bijvoorbeeld Rob Verreycken zijn bijnaam ‘Rob Klop’ kreeg.
In een controversiële uitgave van de Gentse ‘Verbondsberichten’ van NSV uit december-januari 1996-97 werd onder de titel “Gelijkheid: een mythe” een wel erg plat racistisch standpunt verkondigd. Het was er blijkbaar zodanig over dat NSV alsnog een poging ondernam om de uitgave te vernietigen en over te gaan tot fysiek geweld tegen een linkse Vlaamsnationalist die de echtheid van de uitgave bevestigde. Een uittreksel: “Een neger met een kapsel van koeiedrek en afgevijlde tanden geeft een beter beeld weer van de echte natuur van een neger dan een neger die als blanke is opgevoed en met een auto heeft leren rijden en vloeiend een blanke taal spreekt. De negercultuur is niet alleen verschillend van de blanke cultuur, het is ook een minder geavanceerde cultuur, en ten opzichte van de blanke cultuur INFERIEUR.” Daar valt niets aan toe te voegen. De toenmalige Gentse NSV-voorzitter Dieter Van Parys zit tot op vandaag in de gemeenteraad van Oostkamp voor het Vlaams Belang.
In dezelfde periode dook de scholierenorganisatie NJSV even terug op in Brugge. In het ledenblad van die organisatie midden jaren 1990 lazen we onder meer zaken als: “de NSDAP bestaat helaas niet meer”, “homoseksualiteit is een nog uit te roeien ziekte”,… De Brugse NJSV begon midden jaren 1990 ook een gewelddadige campagne tegen de linkerzijde, migranten en alternatieve jongeren. Het geweld liep danig uit de hand, onder meer met een commando dat een actie tegen de rol van Shell in Nigeria aanviel en invallen in alternatieve jongerencafés. Blokbuster beantwoordde dit met een nationale campagne tegen fascistisch geweld die begin 1997 honderden betogers op de been bracht.
Het Brugse NJSV kende een pijnlijk einde toen een van de voortrekkers ervan de druk van het protest tegen het geweld blijkbaar niet meer aankon en overging tot een wanhoopsdaad: de voormalige militair zette een mislukte bomaanslag op zichzelf in kaart om Blokbuster te beschuldigen. Hij viel al gauw door de mand. De man was wel gevaarlijk maar niet slim.
In dezelfde periode waren er ook in Gent een reeks incidenten, al dan niet met dezelfde figuren die in Brugge voor amok zorgden. Opnieuw werden vooral linkse militanten als doelwit uitgekozen. Vergaderingen van de Actief Linkse Studenten werden aangevallen en toen de NSV niet erkend raakte wegens haar racisme en geweld, hield een groep van 30 NSV’ers de bijeenkomst van het Gentse Politiek en Filosofisch Konvent (PFK) van 27 januari 1997 gegijzeld. In maart 1998 werden militanten van Blokbuster aan studentenrestaurant De Brug aangevallen door een groep NSV’ers, Eric Byl had medische verzorging op de spoedafdeling van het Jan Palfijn-ziekenhuis nodig. Enkele dagen later volgden doodsbedreigingen voor Blokbuster-militanten Els Deschoemacker en Geert Cool. Enkele kraakpanden van anarchisten werden aangevallen en/of bedreigd. Ook dat geweld werd beantwoord met mobilisaties tegen fascistisch geweld. De NSV-betogingen werden voortaan ieder jaar van antwoord gediend met een sterke anti-NSV betoging.
NSV vandaag: nog steeds gewelddadige racistenbende
Onder druk van het antifascistisch protest en de electorale druk van het Vlaams Blok en nadien het Vlaams Belang moesten de jongeren van NSV rond en na de eeuwwisseling meer op hun tellen letten. Hier en daar zorgde dit voor ongenoegen en splintergroepen die aansloten bij de oude tradities. Zo werd een Antwerpse bijeenkomst van de Actief Linkse Studenten in oktober 2009 aangevallen door een commando van de ‘Autonome Kameraden’. De aanval kwam er na eerdere provocaties, ook door NSV, waarbij het zelfvertrouwen danig groot was dat de aanval op voorhand werd aangekondigd. De charge werd gestopt door een ordedienst van de Actief Linkse Studenten en Blokbuster.
Maar doorgaans konden neofascisten zonder problemen terecht bij NSV. Zo werd in 2005 een nieuwe NSV-afdeling in Hasselt opgezet door iemand die op internetfora niet aarzelde om aangebrande uitspraken te doen. “Eens de democratie in chaos ineenstuikt, hoop ik dat er een ijzeren fascistische hand is om over te nemen”, was zo’n uitspraak. Niet alleen tweederangsfiguren waren tot straffe uitspraken en gespiedere acties bereid. Toekomstig Vlaams parlementslid Tom Van Grieken pleitte er als scholier in internetdiscussies voor om de Vlaamse onafhankelijkheid “desnoods gewapenderhand” af te dwingen en als student ging hij meermaals op de vuist met tegenstanders. En in 2004 werd een heuse charge ingezet tegen de anti-NSV betoging in Gent. Een getrainde groep van extreemrechts ging tot een fysieke aanval over waarbij verschillende antifascisten medische verzorging nodig hadden.
Vandaag staat de NSV op een nieuw keerpunt. De electorale groei van het Vlaams Belang is gestopt en binnen Vlaamsnationale kringen is er zware concurrentie van N-VA. Bij NSV lijken er verschillende stromingen te zijn. Van diegenen die uitdrukkelijk naar N-VA kijken tot diegenen die voor een radicalere koers pleiten en niet zozeer N-VA maar wel Gouden Dageraad als voorbeeld zien. Toen Filip Dewinter onder druk in de media verklaarde dat partijen als NPD en Gouden Dageraad een ‘karikatuur’ zijn, reageerde de toenmalige Antwerpse NSV-voorzitter ‘Stijn v Boebel’ (de man durft het niet aan om in eigen naam te schrijven) met een artikel waarin hij het opnam voor de ‘brothers in arms’ van NPD. Na een eerdere meeting met Udo Voigt van NPD door NSV-Antwerpen was dat niet verwonderlijk.
Eind november 2013 hield NSV een internationale meeting. Onder druk van protest kon die niet aan de Leuvense universiteit doorgaan, waarna naar Antwerpen werd uitgeweken. Niet voor het eerst was iemand van het Italiaanse Casa Pound uitgenodigd, een organisatie die zichzelf als fascistisch omschrijft. Verder ook een Hongaarse spreker die betrokken was bij de Hongaarse Garde, een verboden privémilitie. Zelfs het Vlaams Belang vond de meeting danig aangebrand dat het de infrastructuur van de partijlokalen niet ter beschikking stelde.
De partijleiding ziet alles door de vingers. Wat wil je in een partij waarvan kwatongen in eigen rangen zeggen dat enkele kopstukken jaarlijks de verjaardag van Hitler op 20 april vieren… Het geweld is evenmin een probleem, zolang het maar niet teveel mediabelangstelling krijgt. Dat zou kiezers kunnen afschrikken. Maar anders mag het gerust. Voormalig VB-voorzitter Bruno Valkeniers stelde het in 2007 in een interview als volgt: “Vlaams Belang heeft altijd gerekruteerd in NSV-kringen. Heel wat Belangers waren tijdens mijn NSV-jaren ook vrienden. Inderdaad, dat waren geen koorknapen. Ach, je bent jong en je wilt wat. Dan zoek je de weg van de radicaliteit. Ik schaam me niet voor dat occasionele straatgeweld.” Occasioneel?
Het VB staat vandaag electoraal minder sterk, maar voorbeelden uit heel Europa geven aan dat extreemrechts en populistisch rechts vaak een nieuwe snelle opkomst kan kennen. Kijk maar naar Frankrijk waar het Front National in de peilingen terug de grootste partij is. Tegen de achtergrond van crisis is een electorale terugkeer niet uitgesloten. En ook het ontstaan van meer radicale groepen, zoals de Oost-Europese neonazi’s of het Griekse Gouden Dageraad, is mogelijk. De eerste tekenen van dergelijke ontwikkelingen zullen we wellicht eerst zien bij de jonge generaties. Het is geen toeval dat neonazi’s die met Blood&Honour verbonden waren elk jaar naar de NSV-betoging trekken.
Een sterke campagne die de antifascistische druk hoog houdt, is belangrijk om iedere mogelijke ontwikkeling van een meer openlijk neonazistische stroming meteen de kop in te drukken door het te ontmaskeren en met mobilisatie te beantwoorden.