Vluchtelingencrisis. Pak de multinationals aan, niet hun slachtoffers

Afgelopen maand kwam ik in het Afrikaanse Niger Jerry tegen. Jerry was zijn geboorteland Liberia ontvlucht om te voet, met de bus, per taxi en al liftend naar Europa te trekken in de hoop daar werk te vinden. Nadat hij 4.000 kilometer had gereisd met zijn rugzak en daarbij negen landen had doorkruist, kwam hij in Marokko waar hij op een muur botste. Daar had de politie hem opgepakt. Hij werd samen met een vijftigtal andere vluchtelingen uit verschillende landen in de woestijn gedropt. Een karavaan bracht hem mee tot in Niger. Van daaruit hoopte hij een bus naar Nigeria te nemen om vervolgens naar Zuid-Soedan te trekken in de hoop daar werk te vinden nadat hij een jaar onderweg zal zijn geweest.

 

Miserie en oorlog dwingen mensen ertoe om elders een toekomst te gaan zoeken. De crisis van het kapitalisme versterkt dit nog meer. Zo is er de voedselcrisis die volgens een woordvoerder van het Voedselagentschap van de Verenigde Naties veel mensen slechts drie opties biedt: vluchten, sterven of revolteren.

Have en goed achterlaten, is nooit gemakkelijk. Bovendien trotseren veel vluchtelingen gevaarlijke omstandigheden op weg naar een betere toekomst. Het aantal overladen bootjes op de Middellandse Zee neemt toe. Langs de Grieks-Turkse grens wordt een grote afsluiting gebouwd om vluchtelingen tegen te houden. In Europa worden vluchtelingen vervolgens geconfronteerd met onzekerheid, repressie, uitbuiting, racisme en de koude. Afgelopen winter zaten 6.000 asielzoekers in ons land zonder onderdak, volledige families moesten in stations overnachten.

Het kapitalistische systeem zet mensen ertoe aan om hun land te verlaten. In Tunesië zijn de multinationals (waaronder 146 Belgische bedrijven) verantwoordelijk voor de brutale uitbuiting van de arbeiders. Daartoe konden ze tot voor enkele maanden rekenen op de politiedictatuur van Ben Ali om gewapenderhand lage lonen op te leggen en syndicale vrijheden de kop in te drukken. Kapitalisme kan niet bestaan zonder uitbuiting, onderdrukking en bijgevolg ook vluchtelingenstromen.

Dit wordt versterkt door natuurrampen en sociale conflicten. Duizenden mensen proberen vanuit Libië naar Tunesië te vluchten, duizenden anderen verlaten Ivoorkust en trekken naar Ghana of Liberia. In Soedan zijn er stromen vluchtelingen van het noorden naar het zuiden en omgekeerd. De Franse onderdanen werden snel uit Libië weg gehaald, maar de 6.000 arbeiders uit Bangladesh zitten er vast.

Na de val van Ben Ali trokken duizenden Tunesische vluchtelingen naar Italië, er waren 5.000 vluchtelingen op een week tijd. Rechtse en extreem-rechtse politici zoals Marine Le Pen gebruiken de beelden van vluchtelingen in Italië om een angstklimaat op te wekken. Het zijn nochtans niet de vluchtelingen die onze arbeidsvoorwaarden en lonen bedreigen, maar wel diegenen die illegale arbeidskrachten uitbuiten tegen hongerlonen. De verantwoordelijkheid voor de crisis moet worden gezocht bij de winsthonger van de banken en de aandeelhouders, de patroons en de speculanten.

Het patronaat maakt gebruik van de onzekere situatie van mensen-zonder-papieren om hen harder uit te buiten en de algemene druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden op te voeren. Om te overleven zijn mensen-zonder-papieren bereid om gelijk welk werk te aanvaarden tegen gelijk welke voorwaarden. Belgische arbeiders en migranten hebben dezelfde belangen: samen strijden voor een degelijk loon voor iedereen en het einde van discriminatie zijn noodzakelijk opdat we niet tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld. Daarom vinden wij dat de arbeidersbeweging moet opkomen voor een regularisatie van alle mensen-zonder-papieren.

Er is ook nood aan een massale recruteringscampagne van de vakbonden onder vluchtelingen en migranten om hen actief te betrekken in onze gezamenlijke strijd tegen sociale afbraak. Een ketting is maar zo sterk als haar zwakste schakel. Als regering en patronaat een zwakke schakel inbouwen in de vorm van “illegale” arbeiders, dan moeten we daar actief tegen ingaan. Het verzet tegen de verdeel-en-heerspolitiek mag zich niet beperken tot de werkvloer, dit is ook van groot belang op het vlak van huisvesting, onderwijs,… Samen opkomen voor meer middelen, sociale huisvesting, degelijk onderwijs, gratis en degelijk taalonderwijs,… is essentieel.

We moeten de problemen aan de wortels aanpakken en ingaan tegen het beleid dat zorgt voor sociale ellende en miserie in zowel het zuiden als bij ons. Het is deze politiek die een deel van de bevolking tot wanhoopsdaden brengt en doet vluchten in de hoop elders een beter leven te kunnen uitbouwen. Ons verzet tegen het asociale asielbeleid bij ons is daarom anti-kapitalistisch. We verzetten ons tegen de neokoloniale plunderpolitiek die hand in hand gaat met oorlogen en bezettingen in onder meer Afghanistan maar ook Libië. We steunen de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, deze moeten verder ontwikkelen om de basis te leggen voor een andere samenleving. Een socialistische samenleving waarin de meerderheid van de bevolking ook effectief kan beslissen over haar eigen lot en toekomst.