Patenten op technologie: winstbejag gaat in tegen belangen van mens en planeet

“De wetenschap behoort toe aan iedereen. De planeet ook.”

1989: wetenschapper Stanford Ovshinsky ontwikkelt een verbeterde versie van de op nikkel gebaseerde herlaadbare batterij. Hij verkoopt het patent aan General Motors. De multinational gebruikt de batterij in het ontwerp voor haar eerste elektrische wagen: de EV1. Een eerder testontwerp had Californië in de VS ertoe aangezet om de grote autoproducenten te verplichten elektrische wagens in productie te nemen. GM leasede de wagen aan een tweeduizendtal Calfiforniërs. Enkele jaren later besliste GM dat de elektrische wagen te weinig geld opbracht. De productie, die al op een laag pitje stond, werd volledig gestopt. Wie nog een van de auto’s had, moest deze inleveren. De meesten werden vernietigd. Vandaag is een werkende GM EV1 één van de zeldzaamste wagens in de wereld.

Door Stef (Antwerpen)

Na het stopzetten van de productie verkocht GM het patent voor de batterij. De koper? Texaco, een oliebedrijf dat even later opgaat in alweer een oliebedrijf: Chevron. Datzelfde Chevron prijkt op de twaalfde plaats in de lijst van de 100 bedrijven die verantwoordelijk zijn voor 71% van de globale uitstoot. Vandaag wordt het gebruik van de batterijen in zowel hybride als elektrische wagens bemoeilijkt. Chevron heeft er op korte termijn immers alle belang bij om de verkoop van ‘groene’ wagens te bemoeilijken.

Heel wat bedrijven kopen groene patenten om ze daarna nooit te gebruiken. Het kan soms een nuttige strategie zijn om technologieën te monopoliseren die voor het bedrijf geen winstgevende vooruitzichten hebben. Ze worden zo immers uit de handen van concurrenten gehouden. Concurrentie kun je hier ruim interpreteren. Niet alleen willen bedrijven de concurrentieslag binnen de eigen markten winnen, ze willen ook nieuwe alternatieven op hun producten tegenhouden als die niet in het belang van het bedrijf zijn.

Voor de grote bedrijven is het interessant om klimaatactivisten naar de mond te praten en hun imago op te poetsen. Groene patenten naar de markt brengen is dat vaak veel minder. Met name de oliebedrijven zien dat traditionele fossiele brandstoffen hen nog steeds veel meer geld opbrengen dan klimaatvriendelijke alternatieven. Beursgenoteerde bedrijven zijn bovengemiddeld onderhevig aan deze logica. Het doel is immers vaak om op korte termijn zoveel mogelijk dividenden uit te keren. Het loon en de carrière van de CEO zijn immers vaak onrechtstreeks of zelfs direct via aandelenopties gekoppeld aan hoe goed ze de ‘shareholders’ dienen.

Het patenteren van technologie is inherent aan het moderne kapitalisme. Verdedigers van de vrije markt stellen dat patenten broodnodig zijn. Zonder een garantie op het exclusieve recht om een technologie te exploiteren, zou er voor bedrijven geen impuls zijn om die technologieën effectief te ontwikkelen. Het winstbejag wordt dus vooropgesteld op menselijke noden. Het is echter ook een ronduit hypocriet argument. We krijgen vaak te horen dat kapitalisme voor innovatie zorgt. Heel wat van het wetenschappelijk onderzoek vandaag gebeurt echter niet dankzij maar ondanks de markt. De KU Leuven, nog steeds de meest toonaangevende universiteit in België, is een miljardenbedrijf. Het grootste deel van haar werkingsmiddelen voor onderzoek haalt ze echter van de overheid. De KU Leuven pocht op haar website dat ze beheerder is van tal van patenten. We moeten ons de vraag stellen of het beheer van die patenten wel in ons belang gebeurt. Wanneer we betalen voor producten gebaseerd op deze patenten, betalen we immers twee keer.

In China, een land waar de verkoop van auto’s nog sterk groeit, weigeren heel wat bedrijven te investeren in bijvoorbeeld hybride technologie. Deze technologie is namelijk afhankelijk van allerlei onderdelen die gepatenteerd zijn in de VS. 60% van het wetenschappelijk onderzoek in de VS wordt betaald met belastingen. Door de gewone Amerikaan dus. Heel wat patenten zijn in handen van universiteiten. Zo bezit MIT zo’n 30 groene patenten en verleent Cleveland State University het exclusieve recht op het gebruik van een nieuwe windturbine aan slechts 1 bedrijf. De universiteiten die deze patenten in handen hebben, zetten zelf geen productiemiddelen en arbeid om deze te verwezenlijken. Daarom verkopen ze licenties aan bedrijven die deze dan voor een periode kunnen exploiteren. De negatieve effecten zijn legio. Ook is groene technologie het slachtoffer van zogenaamd patent trolling. Bedrijven kopen patenten op en verkopen licenties. Dit is hun hoofdactiviteit. Ze vormen een schakel in het systeem die compleet overbodig is en zijn in feite een obstakel voor de verdere verspreiding van de gepatenteerde wetenschap die ze verkopen.

Een enorme schat aan wetenschappelijke rijkdom wordt op dagelijkse verhandeld, opgepot en verkwist. De winstlogica van het kapitalisme, waar de patentenhandel uit vertrekt, botst op de concrete uitdagingen waar we vandaag mee geconfronteerd worden. Het rapport dat vorig jaar door het IPCC gepubliceerd werd, geeft ons twaalf jaar om doortastende maatregelen te nemen om de klimaatverandering te bestrijden. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor wetenschappelijk onderzoek. Heel wat broodnodige technologieën staan immers nog maar in hun kinderschoenen.

Wat we produceren, ook op wetenschappelijk gebied, moeten we ook kunnen controleren. Kennis moet iedereen toebehoren, niet enkelingen die er winst uit willen slaan. De beste oplossing tegen de winstlogica en daarmee het oppotten en misbruiken van patenten is het onder democratisch beheer brengen van de wetenschap en haar gaan gebruiken in het algemeen belang. Wat gaat ons dat dan nog opbrengen? Een leefbare planeet.