Kapitalisme en ecologische crisis

De afgelopen periode werden we geconfronteerd met een toename van het aantal ecologische rampen (de kernramp van Fukushima, olieramp met BP in de Golf van Mexico, voedselcrisis en besmetting in Duitsland,…) alsook met de gevolgen van de klimaatveranderingen die steeds concreter worden. Zo kent de Hoorn van Afrika de ergste droogte in zestig jaar. Klimaatverandering is daar niet de enige factor, maar het is wel een element.

In de discussies over het milieu wordt vaak uitgehaald naar de rol van “de mens” in het algemeen. Hetzelfde argument wordt vaak gebruikt door regeringen en bazen als ze de verantwoordelijkheid voor het falen van hun systeem op de gewone werkmens willen afschuiven. Inzake het milieu heeft deze logica wel ingang gevonden, zelfs bij een aantal linkse militanten die het hebben over de “consumptiemaatschappij” of de noodzaak van een “ontgroeiende economie”. De basis voor dit argument bestaat uit het ontkennen van de fundamentele rol van de productie. Samen met de uitdieping van de economische crisis, zal het bewustzijn echter toenemen dat het kapitalisme zelf een bedreiging is voor het milieu.

De ramp met BP leidde tot de grootste olievlek uit de geschiedenis. Gedurende meerdere maanden kwam tot 800 miljoen liter olie in de zee terecht. Het tweede grootste oliebedrijf ter wereld had bespaard op veiligheidsmaatregelen en negeerde bewust een lange lijst van problemen en ongevallen die als waarschuwing konden dienen, zo waren er in 2005 ernstige problemen met het diepzeeboorplatform Thunder Horse in de Golf van Mexico. Het beleid waarbij veiligheidsrisico’s worden genomen en evenmin wordt geaarzeld om met dubieuze dictators samen te werken (in onder meer Azerbeidzjan, Angola,…) heeft de grote aandeelhouders geen windeieren gelegd. De dividenden gingen de hoogte in. Dezelfde winsthonger heeft ook een belangrijke rol gespeeld in de omvang van de kernramp in Fukushima. Ook daar werd op veiligheid bespaard en werden onnodige risico’s genomen.

“Als het klimaat een bank was, zou het al lang gered zijn”

De klimaatveranderingen waren het onderwerp van heel wat internationale discussies. De VN-Conferentie over Klimaat in Cancun in 2010 leverde net als de vijftien vorige klimaatconferenties van de VN niets op. Dat is niet verwonderlijk. Er wordt geschat dat de maatregelen die vijftien jaar geleden nodig waren om de opwarming van de aarde te stoppen, nu niet meer zouden hebben gekost dan 3% van het wereldwijde bbp. Maar zelfs die beperkte prijs is onaanvaardbaar voor de grootmachten die enkel oog hebben voor de winstcijfers van de multinationals op korte termijn. Dat het gebrek aan maatregelen op lange termijn catastrofale gevolgen heeft, wordt niet in overweging genomen. De houding van de grootmachten werd samengevat door de Venezolaanse president Hugo Chavez: “Als het klimaat een bank was, zou het al lang gered zijn.”

Intussen blijft de vraag hoe het klimaat kan worden gered. Net als op andere vlakken slaagt Chavez er niet in om daar concreet over te worden. In april 2010 organiseerde de Bolivaanse president Evo Morales een Conferentie van Volkeren over Klimaatsverandering en de rechten van Moeder Aarde. Morales verklaarde op de openingssessie van de conferentie: “Ofwel komt er een einde aan het kapitalisme ofwel aan Moeder Aarde.” Maar er werd aan de 20.000 aanwezigen niet verteld hoe ze dan wel kunnen ingaan tegen het kapitalisme. Er werd nogmaals een kans gemist om een internationaal actieplan voor het klimaat voor te stellen met een agenda van internationale betogingen, actiedagen en zelfs stakingsdagen.

Het kapitalisme omverwerpen

Net zoals we internationaal verzet nodig hebben tegen de poging om ons te laten opdraaien voor de gevolgen van de economische crisis, is er ook nood aan verzet tegen de vernietiging van ons leefmilieu. Het gaat overigens om dezelfde verantwoordelijken. Enkel door de sleutelsectoren uit de handen van de kapitalisten te halen, is een alternatief mogelijk. Wij verdedigen de nationalisatie van de energiesector onder democratische controle en beheer van de arbeiders en hun gezinnen. Door de sleutelsectoren in publieke handen te plaatsen, kunnen voldoende middelen worden vrijgemaakt voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van ecologisch duurzame energie. Wij zijn voorstander van collectieve oplossingen en niet van individuele sancties. Allerhande ecotaksen leggen de verantwoordelijkheid bij de consument, ook al heeft die geen medezeggenschap in de productie- en distributiemethoden van het kapitalisme.

Volgens ons is het noodzakelijk dat de arbeidersorganisaties de hulp organiseren bij natuurrampen. Bij de overstromingen in Pakistan in 2010 kregen sommige regio’s wekenlang geen enkele hulp, terwijl hulpmiddelen werden gebruikt om de positie van regionale kopstukken te versterken. In Sri Lanka werd de wereldwijde hulp na de tsunami van 2005 zelfs aangewend om een militarisering van het regime te versterken, wat uiteindelijk een rol speelde in de bloedige oorlog tegen de Tamil-minderheid. Als we dat willen vermijden, kunnen we enkel vertrouwen op de arbeidersbeweging in getroffen gebieden.

Een socialistische samenleving met een democratische planning van de economie, op basis van arbeiderscontrole en -beheer, is nodig om de belangen van de meerderheid van de bevolking met inbegrip van ecologische belangen centraal te stellen.