De strategen van de heersende elite weten het ook niet meer. Politici die gisteren nog harde neoliberalen waren, zoals Paul De Grauwe (Open VLD), pleiten vandaag voor een “volledige nationalisering” van de banksector. De Franse president Sarkozy – tot voor kort een compromisloos verdediger van de vrije markt – is ook zijn kompas kwijt. Recent opperde Sarkozy dat “het doctrinaire geloof dat de markt en de democratie de problemen van de mensheid zouden oplossen aan zijn einde komt”.
In het zakenblad Trends lezen we vrome verklaringen dat deze crisis “niet het einde van het kapitalisme” zal betekenen. Het vertrouwen van de heersende klasse om deze crisis te beheren, werd ernstig ondermijnd. Na de val van het stalinisme komt nu ook de vraag naar de houdbaarheid van het kapitalisme op tafel.
Onvoorspelbaar?
Het is niet juist dat deze crisis “niet te voorspellen” was, zoals sommige commentatoren en economisten beweren. Marxisten, maar ook een zeldzame markteconomist zoals Nouriel Roubini, hebben op voorhand gewaarschuwd voor de beperkingen van op schulden gebaseerde economische groei. In de VS daalden de reële lonen van de meeste arbeiders sinds de vorige economische crisis in 2001. Ook in Europa kreeg de koopkracht al jarenlang een knauw. Sinds de jaren ‘80 probeerden de bazen en hun regeringen de winstgevendheid te herstellen ten koste van de reële lonen, de koopkracht van uitkeringen en pensioenen. In België is 4% van de werkenden officieel arm, net als 21% van de gepensioneerden. De armoede groeide in die periode van 5% naar 15% vandaag. De politici, van christen-democraten tot groenen en sociaal-democraten, namen allen deel aan dit beleid. De levenscondities – contracten, lonen, sociale zekerheid, betaalbaar wonen – van werkende mensen werden door het neoliberale beleid ondermijnd. Vroegere openbare diensten moesten plots “winst” opleveren, met grote prijsstijgingen tot gevolg.
Om de kloof tussen de koopkracht van de massa van de bevolking en wat de bedrijven konden produceren te verkleinen, werd de grootste schuldenberg in de geschiedenis opgebouwd. Op wereldvlak zijn de schulden van de regeringen, bedrijven en gezinnen meer dan drie keer groter dan alles wat we jaarlijks aan goederen en diensten produceren. Met andere woorden: we zouden meer dan drie jaar bezig kunnen zijn om enkel de gemaakte schulden af te betalen, zonder ook maar iets te besteden aan consumptie of nieuwe investeringen. Dit geeft een kleine indicatie van de omvang van de problemen waar de banken voor staan. Ze moesten het kapitalisme helpen om meer en meer kunstmatige groei te realiseren, maar dreigden daardoor op een bepaald moment in een zwart gat terecht te komen.
De zogenaamde “leverage” van deze banken was extreem: de verhouding tussen het eigen kapitaal en de betalingsverplichtingen (of schulden) was buitenproportioneel groot geworden. Soms van 1 op 20 tot zelfs 1 op 50. Lage rentevoeten van de overheid stimuleerden – in het bijzonder in de VS – heel wat mensen om risicovolle leningen aan te gaan bij de banken. Via deze methodes probeerde men de grenzen van een ondermijnde markt, als gevolg van de kapitalistische uitbuiting en de neoliberale aanvallen op de koopkracht, tijdelijk te overstijgen.
Daarnaast was er de hebzucht en het zoeken naar steeds betere kwartaalcijfers en winsten door de topmannen van de banken. Hierdoor werden immense schulden opgebouwd, die vandaag als een molensteen rond de nek van het kapitalisme hangen. Deutsche Bank, dat tijdens de laatste weken de waarde van zijn aandeel met 30% zag kelderen, heeft betalingsverplichtingen die 80% van het BBP in Duitsland vertegenwoordigen. Voor Barclays is dat meer dan 100% van het Britse BBP. Deze banken zijn “te groot om te mislukken”, maar ook om zomaar door de overheid te worden gered. In IJsland leidde de nationalisering van de drie grootste banken, met betalingsverplichtingen die negen keer het BBP van de ministaat vertegenwoordigen, tot een ineenstorting van de munt (de Kroon) met 70%. IJsland heeft nu een lening bij het IMF en omringende landen aangevraagd. Het IMF verwacht dat de IJslandse economie in 2009 met 10% zal krimpen, wat ongetwijfeld zal resulteren in een explosie van de werkloosheid.
Economie op drijfzand
Vandaag staan de banken nog steeds voor het probleem van het terugbrengen van de verhouding van hun schulden tegenover hun kapitaal. Banken werden wantrouwig tegenover leningen aan andere banken, uit schrik dat die failliet zouden gaan. In de VS had de Federal Reserve, de centrale bank, Lehman Brothers overkop laten gaan. Op die manier wilde de administratie een voorbeeld stellen, dat ze “niet iedereen” zou te hulp schieten. Met een paniekreactie tot gevolg: de kredieten tussen banken droogden razendsnel op. De banken zijn ook veel strenger geworden in het toestaan van leningen aan bedrijven en gezinnen. Hierdoor dreigen ook heel wat bedrijven, gekoppeld aan een terugvallende economie, overkop te gaan, bijvoorbeeld in de autosector. Zowel de eurozone, de VS als Japan zitten in of op de rand van een recessie of inkrimping van de economie. In Groot-Brittannië kromp de economie in het derde kwartaal met 0,5%, de grootste daling sinds 1990.
Groot-Brittannië, met zijn belangrijke financiële sector, zal harder worden geraakt dan andere landen. De groei van de bank- en financiële wereld, sinds de jaren ‘80, is een uitdrukking van het steeds meer parasitaire karakter van het kapitalisme. Dit systeem bevindt zich reeds sinds midden jaren ‘70 in een erger wordende crisis van overproductiecapaciteit. Tragere groei ging sindsdien gepaard met groeiende werkloosheid (door de regeringen “bestreden” met een lageloonpolitiek). In de plaats van te investeren in reële productie werden de winsten, terug gestegen als gevolg van het neoliberale afbraakbeleid, afgeleid in de richting van de beurzen. Deze kwamen volledig los te staan van de reële economie. In de VS was de financiële sector alleen de laatste jaren goed voor 40% van de totale bedrijfswinsten. Ingewikkelde financiële instrumenten (securities, futures,…), steunend op een berg aan schulden, moesten de winsten van het casinokapitalisme garanderen. Vandaag zijn deze zeepbellen stuk voor stuk aan het barsten. De Bel20 zakte reeds met 60%! Wereldwijd donderden beurzen met 30% tot 70% naar beneden. Na de problemen bij de banken – nog steeds niet opgelost – zullen we nu een reeks van hedge funds (investeringsfondsen) en gewone bedrijven zien failliet gaan.
Wereldwijde crisis
Autobouwer Chrysler kondigde recent het ontslag aan van 5000 van z’n arbeiders. In een e-mail van de CEO (bedrijfsleider) naar het personeel sprak die van “de snelste daling van de autoverkoop” die hij ooit had meegemaakt. Op een jaar tijd zakte de verkoop met 30%. Ook boven de toekomst van General Motors hangen grote vraagtekens. Siemens kondigde eerder al aan wereldwijd 17.000 jobs te schrappen.
De grootste Russische bank, Sberbank, wil maar liefst 70.000 arbeidsplaatsen liquideren tegen 2013. In België gingen er in september meer dan 10.000 jobs verloren. DAF Westerlo ontslaat 750 mensen (vooral tijdelijken en interimcontracten). In de Belgische textielsector gingen de laatste maanden duizenden jobs verloren (Domo, UCO, Beaulieu,…).
De economische politiek van de burgerij is vandaag een geïmproviseerd aaneenrijgen van noodmaatregelen. Het ter beschikking stellen van kapitaal aan de banken, nationaliseringen, het voorlopig overboord gooien van budgettaire strengheid om het systeem te redden,… Zelfs een meer gereguleerd financieel kapitalisme zal dit zieke economische systeem niet redden. De technologische en wetenschappelijke mogelijkheden overstijgen de ingebakken beperkingen van de markt, omwille van de tegenstellingen die reeds door Marx werden geanalyseerd. Het privébezit van de productiemiddelen en het bestaan van natiestaten met tegengestelde belangen houden de verdere ontwikkeling van de maatschappij tegen.
Het wereldkapitalisme staat voor een diepe en gelijktijdige recessie, zonder dat er nog een motor voor de wereldeconomie overblijft. In China vertraagt de groei nu ook, onder impuls van een dalende export. Het land kent, gezien de extreme sociale condities, misschien nog de meest explosieve situatie. Niet alleen de ontwikkelde landen, maar ook de BRIC’s (Brazilië, Rusland, India en China) worden dus meegetrokken in deze crisis.
De arbeiders en onderdrukten in de Westerse en de onderontwikkelde wereld zullen zwaar geraakt worden door de neergang van het kapitalisme. De huidige situatie heeft kenmerken die doen denken aan de crisis van 1929. Tijdens het eerste jaar na de crash van oktober 1929 viel de productie in de VS terug met 8,6%. Dat soort terugval hebben we nu nog niet gezien, maar een scherpe inkrimping van de economie is vandaag het meest waarschijnlijke scenario. Zwakke groei zal sneller dan vroeger omslaan in diepere recessies.
Net als in de jaren ‘30 zal dit leiden tot een stroom van faillissementen en ontslagen, waar we nu reeds de eerste tekenen van zien. De kapitalisten zullen hun winstgevendheid op de rug van de arbeiders proberen te herstellen, door de levensstandaard van de massa’s verder aan te vallen. Dit zal leiden tot een breder in vraag stellen van het kapitalisme en een zoektocht naar de echte ideeën van het socialisme en het marxisme.