Nu blijkt dat Bob Geldoff, Bono en tal van liefdadigheidsorganisaties het bij het verkeerde eind hadden. Om armoede uit de wereld te helpen, is niet de vrijgevigheid van ons allemaal vereist. Het volstaat om de geldberg van de 100 rijkste mensen ter wereld aan te pakken.
Volgens een rapport van de internationale liefdadigheidsorganisatie Oxfam volstaat het netto-inkomen van de 100 rijksten in 2012, een inkomen van maar liefst 240 miljard dollar, om de wereldwijde armoede tot vier maal toe te stoppen. De 100 rijksten zijn nu goed voor een totale waarde van 1.900 miljard dollar of net iets minder dan de waarde van alles wat in Groot-Brittannië op een jaar wordt geproduceerd.
In het rapport lijkt Oxfam af te stappen van de traditionele positie van liefdadigheidsorganisaties die zich vooral richten op “een helft van de ongelijke verdeling – de extreme armoede” en richt de organisatie zich ook tegen wat het als de belangrijkste oorzaak voor die armoede ziet, de enorm ongelijke verdeling van rijkdom in de wereld.
Het rapport gaat ook in tegen de mantra dat rijkdom zou doorsijpelen naar beneden. Dat was een redenering die de afgelopen decennia steeds opnieuw werd herhaald door de rijken, kapitalistische regeringen en ook door liefdadigheidsorganisaties. Het idee dat de rijkdom van de top naar beneden zou doorvloeien en uiteindelijk heel de samenleving ten goede zou komen, is nonsens. Dat is het zeker op een ogenblik dat de rijksten hun rijkdom opstapelen en weigeren te investeren. Het rapport van Oxfam brengt daar voorbeelden van, zo wijst het erop dat “Zuid-Afrika een aangehouden economische groei kende maar er toch een miljoen extra mensen in armoede zullen terecht komen tegen 2020, tenzij er actie wordt ondernomen.”
Het verslag gaat in tegen de vele leugens de kapitalistische regeringen ons al lang proberen wijs te maken. Het idee van het ‘democratisch mandaat’ van de nationale parlementen wordt betwist door het rapport waarin Oxfam vaststelt dat de heersende Britse Conservatieve partij het leeuwendeel van haar financiering haalt uit de financiële sector. Het idee dat iedereen gelijke kansen heeft, wordt betwist in het rapport. Wie arm wordt geboren, zal hoogst waarschijnlijk arm leven en arm sterven. Sociale mobiliteit wordt nog meer afgeremd door de extreme ongelijkheid.
Het rapport gaat ook in op de kwestie van het milieu als het stelt dat iedere persoon die deel uitmaakt van de rijkste 1% in de VS een ecologische voetafdruk heeft die 10.000 keer zo groot is als die van de gemiddelde Amerikaan. Dit cijfer op zich is een belangrijk argument tegen al wie beweert dat milieutaksen voor de gewone bevolking (op afvalophaling, water, energie,…) iets te maken hebben met de ecologische crisis.
Het rapport van Oxfam moet verwelkomd worden omdat het de enorme ongelijkheid tussen arm en rijk bloot legt alsook de corruptie van de nationale regeringen en de extreme hebzucht van de 1% rijksten, maar er worden geen correcte conclusies getrokken. De centrale stelling van het rapport dat armoede het resultaat is van ongelijkheid klopt, maar er wordt niet gewezen op de bron van die ongelijkheid: het kapitalisme.
De ongelijke verdeling van rijkdom, de economische dominantie door een minderheid van superrijken en het democratische deficit van de parlementaire regeringen zijn allemaal onderdeel van dit systeem. Door te zinspelen op een terugkeer naar het verleden van de ‘New Deal’ van Roosevelt, negeert het rapport de realiteit van de wereldwijde economische situatie en van de aard van dit systeem. Geen enkele vorm van belasting op de rijken of politieke hervorming kan voldoende herverdeling van rijkdom opleveren om een einde te maken aan de wereldwijde armoede, uitbuiting en ecologische rampspoed.
Druk zetten op rechtse politieke leiders en superrijken om meer kruimels van hun tafel te krijgen, volstaat niet. Enkel door te breken met het kapitalisme en het te vervangen door een democratisch socialistisch systeem op basis van het publieke bezit en controle van de rijkdom en de industrie, kunnen we echt komen tot een gelijke samenleving zonder armoede.