Midden oktober brak een storm los op sociale media. De aanleiding: verschillende gevallen van drogering en daaropvolgend seksueel misbruik door een barman in de studentenbuurt van Elsene. De woede was groot. Meer getuigenissen over onveiligheid in het uitgaansleven volgden, net zoals verschillende acties met honderden deelnemers. De gemeenteraad en justitie buigen zich nu eindelijk over het geval. Helaas, zoals maar al te vaak, gebeurt dit pas na acties en druk van onderuit. De zaak in Elsene wordt een prioriteit. Maar wat met alle talloze andere zaken die aan het licht komen?
Artikel door Elise (Brussel) voor de novembereditie van maandblad De Linkse Socialist
Een avondje uit
Na een moeilijke en voor velen eenzame covid19-periode, konden jongeren elkaar de afgelopen maanden eindelijk terug ontmoeten. Helaas worden maar al te veel jonge vrouwen tijdens een avondje uitgaan geconfronteerd met seksisme. Gaande van ongepaste, objectiverende opmerkingen, tot fysiek grensoverschrijdend gedrag, drogering en verkrachting. Afgelopen jaar kwam de Overpoort in de media, vandaag is het de studentenbuurt in Elsene.
Volgens een studie van de Luikse universiteit krijgt één op vijf studentes te maken met een poging tot of daadwerkelijke verkrachting. In België zijn er gemiddeld 80 verkrachtingen per dag. Maar slechts 10% van de slachtoffers doet aangifte. Dit is niet verwonderlijk gezien de victimblaming in de samenleving. Jonge meisjes leren op school dat ‘het je eigen schuld is als jongens je aankijken of betasten’ wanneer je je op een bepaalde manier kleedt (denk maar aan seksistische schoolreglementen m.b.t. kledij). De vragen waarmee slachtoffers van seksisme geconfronteerd worden, vertrekken al te vaak van hetzelfde idee. In plaats van: ‘Waarom was er geen bus meer om je naar huis te brengen?’, ‘Waarom reageerden de omstaanders niet?’ of ‘Waarom worden vrouwen die alleen lopen lastig gevallen alsof ze seksobjecten zijn?’, horen we: ‘Wat deed je daar zo laat alleen?’, ‘Had je gedronken?’, ‘Waarom droeg je zo’n korte rok?’… Naast taboe en stigmatisering moedigen de vele – wegens het ‘ontbreken van bewijs’ en de algemene tekorten in justitie – geseponeerde zaken, evenmin aan om klacht neer te leggen.
Zoektocht naar ‘veilige’ ruimtes
Wanneer mensen steeds opnieuw lastig gevallen worden als ze uitgaan en er dan nog eens zelf de schuld van krijgen, is het normaal dat ze proberen niet meer in zulke situaties te belanden. Verschillende mensen zien zich genoodzaakt hun gedrag aan te passen of durven niet meer buiten te komen op bepaalde tijdstippen of plaatsen. Een seksistische en gewelddadige samenleving maakt dat meer mensen wanhopig op zoek gaan naar ‘veilige(re)’ plaatsen, zoals vele van de cafégangers van het Gentse café Blond, dat in de media kwam nadat het tijdens een feest na ongepast gedrag alle cismannen vroeg te vertrekken.
‘100% veilige’ ruimtes in wat voor vorm ook blijven echter heel moeilijk te bereiken in de huidige samenleving. Zolang het kapitalistisch systeem winst boven welzijn zet, zullen vrouwen een tweederangspositie hebben in de samenleving, zullen vrouwenlichamen gecommercialiseerd worden en blijven, rigide en ongezonde gendernormen primeren … Zolang zullen er slachtoffers van seksisme, racisme en LGBTQI+fobie blijven vallen, zelfs in ‘safe spaces’, hoe goed ze ook gebarricadeerd zijn.
Waar het feminisme als strijdbeweging zich voor moet organiseren is een ambitieus doel: een ‘safe space’ die niet beperkt is in ruimte, tijd of tot identitaire groepen, maar die zich over de hele samenleving uitstrekt. De discussie in het organiseren van die strijd herleiden tot gender (cf. ‘de schuld van alle mannen’), is blind zijn voor de basis van onderdrukking in de samenleving, het beleid en dit systeem van hun verantwoordelijkheid ontslaan. Het vormt geen basis voor een strijd waarmee echt iets te winnen valt. De meerderheid van de bevolking, de arbeidersklasse, is inherent slachtoffer van het systeem en heeft er een gedeeld belang bij om een alternatief mogelijk te maken. Een strijdmethode die echte winst kan boeken, is er één die onze klasse verenigt en zoveel mogelijk van onze bondgenoten betrekt.
#MeToo en een context van socialistisch feministische strijd
Veel vrouwen worden geconfronteerd met geweld en intimidatie: thuis, op het werk, op school, op straat, als ze uitgaan … De ontwikkeling van massale en internationale feministische bewegingen heeft de afgelopen jaren verandering teweeggebracht in het collectieve bewustzijn. De slachtoffers van de barman uit Elsene beseffen net als deze van De Pauw dat hun case geen individueel geval is en dat woede omgezet moet worden in actie om echte veranderingen af te dwingen.
Bewustmaking en bestraffing zijn enorm belangrijk. Toch blijkt uit de praktijk dat deze niet volstaan om seksueel geweld uit te bannen. Dit omdat ze het systeem gekenmerkt door uitbuiting, winstbejag en ongelijke machtsverhoudingen aan de basis van de verkrachtingscultuur niet aantasten.
We hebben nood aan een samenleving met radicaal andere prioriteiten: we willen investeringen in publieke diensten, zoals meer en gratis openbaar vervoer met extra personeel aanwezig op het terrein dat opgeleid is om te reageren op ongepast gedrag. Er moeten vormingen komen voor hulpverleners (lokale politie, opvoeders, medisch personeel) rond preventie en opvolging van dagelijks seksisme. Er zijn investeringen nodig in opvanghuizen en kwalitatieve en toegankelijke slachtofferhulp (op fysiek, psychologisch, sociaal en juridisch vlak) en informatiecampagnes over de bestaande dienstverlening. We willen publieke investeringen in het onderwijs om de mogelijkheid te hebben om thema’s zoals seksisme en wederzijdse toestemming te bespreken op school. Er moet geïnvesteerd worden in justitie opdat zaken snel en efficiënt behandeld kunnen worden en er is nood aan gespecialiseerde daderbegeleiding om hervallen tegen te gaan. We willen degelijke jobs en arbeidsvoorwaarden, een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, een minimumloon van €14/uur en betaalbare huisvesting, opdat niemand in een afhankelijke en dus kwetsbare situatie blijft steken. Verder willen we dat er een einde komt aan de banalisering van geweld op vrouwen. We eisen dat onze publieke ruimte gebruikt wordt voor sociale doeleinden (cf. preventie- en sensibiliseringscampagnes) in plaats van voor objectiverende vrouwonvriendelijke reclames die er enkel zijn voor het winstbejag van de heersende klasse.
We hebben nood aan meer publieke investeringen, maar vooral aan een samenleving waarin de materiële basis voor ongelijkheid en discriminatie niet meer bestaat! Een samenleving die niet telkens nieuwe generaties verkrachters en slachtoffers voortbrengt en waarin iedereen zich overal in volle vrijheid thuis voelt, is er één waarin de productie in teken van de behoeften en het welzijn van de meerderheid van de bevolking staat. Daarom komen we op 25 november, op de Internationale dag Tegen Geweld op Vrouwen, op straat met de socialistisch feministische Campagne ROSA, voor een andere samenleving: een socialistische. We bouwen aan solidariteit onder jongeren en werkenden, met al hun diversiteit van identiteiten, omdat er in het socialisme voor iedereen van ons heel wat te winnen valt.