Italië. Massaal verzet tegen besparingen in onderwijs

Vorige vrijdag vond in Italië een staking plaats na een oproep van de “basisvakbonden”. De traditionele vakbondsfederaties deden geen oproep. Toch werden maar liefst 2 miljoen arbeiders gemobiliseerd. 300.000 betogers trokken door de straten van Rome, hieronder ook tienduizenden studenten.

Kinderdagverblijven, lagere scholen en middelbare scholen, universiteiten,… Overal is ere en enorme woede tegenover het immense besparingsprogramma dat de naam “Gelmini hervormingen” draagt. Tienduizenden kinderen, jongeren en ouders bezetten hun scholen en universiteiten of nemen deel aan protestacties in het hele land. Er worden faculteiten bezet aan de universiteiten van Bologna, Milaan, Turijn, Genua, Napels, Rome,… In deze sector alleen al zou er 445 miljoen euro worden bespaard.

 

Onderwijs onder vuur

Als het Gelmini-programma er door komt, zou dit leiden tot het ontslag van 80.000 leraars en 43.000 niet-lesgevende personeelsleden (zoals secretariaatsmedewerkers en technisch personeel). Dit zou bovenop de 47.000 jobs komen die reeds verdwenen onder de vorige “centrum-linkse” regering van Romano Prodi. En dat op een ogenblik dat het aantal scholieren in het publieke onderwijs toeneemt, heel wat klaslokalen zijn reeds overbevolkt.

In het lager en middelbaar onderwijs wil de regering afstappen van het voltijdse ritme dat er vandaag is. Er zou enkel nog 24 uur per week les kunnen worden gevolgd. Heel wat ouders zouden hierdoor voor moeilijke keuzes worden geplaatst. Sommigen (vooral moeders) zullen hun voltijdse betrekking opgeven. Anderen zullen – indien ze dit kunnen betalen – hun kinderen naar private, vaak katholieke, scholen sturen.

Er zullen ook een reeks kleinere scholen worden gesloten, vooral in het zuiden van Italië en op de eilanden. Dat zal als gevolg hebben dat jongeren veel verder moeten trekken om les te kunnen volgen. Ook is er heel wat woede tegenover de geplande maatregel van de “maestro unico” waardoor één leraar alle vakken in de lagere school zou mogen geven. De leraars in Italië zijn echter niet opgeleid om alle vakken te geven, de kwaliteit van het onderwijs zou dan ook sterk dalen.

De regering wil ook meer gewicht geven aan beoordelingen van het gedrag van de jongeren. Het zou zelfs een reden kunnen vormen om jongeren te laten overzitten. De studenten die momenteel hun scholen bezetten, worden met een dergelijke sanctie bedreigd. Iedere inspraak van jongeren en leraars wordt onder vuur genomen. Scholen en universiteiten zouden op bedrijfsleest worden geschoeid met een schoolraad waarin vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties (Confindustria en Confartigianato) naast andere vertegenwoordigers van banken en financiële instellingen zouden zitten. De bank Unicredit is nu reeds vertegenwoordigd in de raad van bestuur van de universiteit van Bologna. Dit is een stap in de richting van de privatisering en verdere vermarkting van het onderwijs.

 

Besparingen, besparingen en nog eens besparingen

De regering-Berlusconi wil 15 miljard besparen in de publieke sector. De 8 miljard besparingen in het onderwijs vormden daar een onderdeel van. Berlusconi probeert daarbij de werknemers van de publieke sector voor te stellen als “fannuloni”, luiaards. Tegelijk eist de patroonsfederatie Confindustria dat gestopt wordt met nationale overeenkomsten in bepaalde sectoren. De patroons willen eengemaakte strijd vermijden, wat op zich belangrijk is in een land waar de meeste arbeiders in kleine bedrijven werken.

De regering wil verder het stakingsrecht beperken, zeker in de publieke sector. De situatie in Italië ziet er niet rooskleurig uit met stijgende prijzen voor voedsel en energie tegen de achtergrond van lage lonen en jobonzekerheid. Als de financiële crisis verder overslaat naar de reële economie zullen de gevolgen voor de arbeiders verschrikkelijk zijn.

Lotta, het CWI in Italië, stelt dat er nood is aan een algemene staking om de jongeren, leraars, ouders,… te verenigen met andere arbeiders uit de publieke en de private sector. Berlusconi kwam in 1994 ten val na een massale beweging waarbij drie miljoen arbeiders op straat kwamen. De huidige strijd biedt een kans om te bouwen aan sterke anti-kapitalistische krachten en dat kan de basis vormen voor de opbouw van een massale partij van arbeiders en jongeren.