Oostenrijk. Studenten in actie: universiteiten bezet. 50.000 betogers

Op donderdag 22 oktober werd aan de universiteit van Wenen een bezettingsactie gestart. Een week later waren er in heel het land bezettingen. Op 28 oktober betoogden 50.000 studenten in Wenen en was er tevens een kleine optocht in Salzburg. Aanleiding voor het ongenoegen is het tekort aan middelen om te voorzien in gratis en degelijk onderwijs. De jongeren eisen meer publieke middelen voor onderwijs, verzetten zich tegen inschrijvingsgeld en tegen het Bologna-proces (dat voorziet in een “vermarkting” van het onderwijs).

De protestacties hebben al enige toegevingen afgedwongen. Na negen dagen actievoeren kondigde minister van wetenschappen Hahn aan dat de regering 34 miljoen euro extra zou uittrekken voor de universiteiten. Deze 34 miljoen zullen de problemen niet oplossen, maar het is wel duidelijk dat de regering toegevingen moet doen.

 

Gebrek aan middelen leidt tot crisis aan universiteiten

De acties werden opgestart door kunststudenten. Zij protesteerden tegen de invoering van het bachelor/master stelsel dat gebaseerd is op het Bologna-proces. De kunststudenten werden al snel versterkt door andere studenten van de Weense universiteit die de omstandigheden aan de unief niet langer pikken. In heel wat lessen moeten studenten op de grond zitten bij gebrek aan zitplaatsen. Vorig jaar werd het inschrijvingsgeld tijdens de verkiezingscampagne deels afgeschaft en nu willen veel studenten dat dit volledig verdwijnt. Er zijn nog steeds hoge inschrijvingsgelden voor studenten van buiten de EU en voor studenten die “te lang” blijven studeren.

De media en de regering proberen de problemen in het onderwijs af te doen als het resultaat van de gedeeltelijke afschaffing van het inschrijvingsgeld en de aanwezigheid van heel wat Duitse studenten. Dat gaat voorbij aan het feit dat de problemen voortkomen uit een gebrek aan middelen.

De regering wil nu de aanval inzetten op het gratis onderwijs en wil met ingangsexamens de toegang beperken. Mogelijk wordt ook opnieuw inschrijvingsgeld gevraagd. Pas vanaf 2002 was er een stelsel van inschrijvingsgeld ingevoerd. Ook toen werd geprotesteerd tegen deze maatregel die samen met het bachelor/master stelsel en de financiële autonomie van de instellingen (een vorm van wat hier enveloppefinanciering wordt genoemd) werd doorgevoerd. De protestacties in 2002 waren niet succesvol, de beweging bleef te sterk geïsoleerd. Vandaag is er een andere situatie: de meerderheid van de studenten weet dat de hervormingen niet leiden tot een verbetering van het onderwijs. Het feit dat de regering wel middelen heeft voor de banken, maar niet voor een basisvoorziening als onderwijs vergroot de woede. Eén van de centrale slogans op de betogingen is “Geld voor onderwijs – niet voor de banken en de grote bedrijven”.

 

Groeiende woede onder arbeiders leidt tot solidariteit

De protestacties van de jongeren vinden plaats op een ogenblik dat heel wat arbeiders worden geconfronteerd met de gevolgen van de crisis. De woede onder de arbeiders neemt toe en dit leidt tot solidariteit met de acties van de jongeren. Op 17 oktober betoogden 2.000 personeelsleden van kindercrèches voor hogere lonen, meer personeel en betere arbeidsomstandigheden. De loononderhandelingen in de metaalsetor werden afgebroken en er waren syndicale militantenvergaderingen op 28 oktober. Eind september waren er acties van arbeiders uit de drukkerijen.

In de lente werd een lerarenstaking nog nipt voorkomen, de aanvallen op de leraars werden uitgesteld tot na de sociale verkiezingen in de lerarenbond eind november. Maar het is duidelijk dat de volledige onderwijssector onder vuur ligt.

De media zien zich genoodzaakt om vrij positief te berichten over de studentenacties. Dat is een gevolg van een brede steun onder de bevolking. De vakbondsfederatie ÖGB sprak zich uit voor de studentenacties. De studenten hebben met hun acties ook druk gezet op de ÖGB-leiding, velen hebben sympathie met de studenten en zijn blij dat er eindelijk iets gebeurt.

 

Sterktes en zwaktes van de beweging

De beweging brengt een nieuwe laag jongeren in actie. Een opvallend element bij de beweging is het uitgesproken internationalisme. Regelmatig worden solidariteitsberichten van andere universiteiten in het buitenland voorgelezen en er is ook een deelname van buitenlandse studenten. Zo zijn zeker de Duitse studenten een actief deel van de beweging. De regering probeert nochtans om de beweging te verdelen door de aanwezigheid van de Duitse studenten als een oorzaak van de problemen te bestempelen.

De bezettingen zijn goed georganiseerd en gedisciplineerd wat de dagelijkse activiteiten betreft zoals het opruimen en voorzien van eten voor de bezetters. Dit maakt overigens duidelijk dat het mogelijk is om onze levensbehoeften zelf te organiseren. De pogingen om de studenten af te schilderen als feestneuzen die gewoon geen les wilden volgden, mislukten.

Er zijn heel wat positieve elementen, maar er blijft wel enige onduidelijkheid over het programma. De acties zijn niet zozeer anti-kapitalistisch, eerder anti-neoliberaal. De beweging is ook wat aarzelend geweest om democratische structuren te verkiezen die de beweging vertegenwoordigen. Dit kan later tot problemen leiden.

Het is momenteel niet duidelijk hoe de beweging verder zal ontwikkelen. Maar de uitbreiding naar andere steden in het land is alvast een uitdrukking van het feit dat de beweging nog lijkt te groeien. Op 29 oktober waren er betogingen in Inssbruck en Graz. Er zijn nu al bezettingen in Wenen, Linz, Graz, Innsbruck en Klagenfurt. Mogelijk zullen er deze week ook scholierenacties volgen.

 

Linkse socialisten in de beweging

Van bij het begin stond de SLP (de Oostenrijkse zusterpartij van LSP) vooraan in de beweging. Het idee van de betoging op 28 oktober werd door SLP-leden gelanceerd. We speelden ook een belangrijke rol in het zoeken van steun bij andere protestbewegingen. Zo zorgden we ervoor dat een protestactie van metaalarbeiders werd vervoegd door studenten. In Salzburg waren we de centrale organisatoren van de betoging, samen met andere linkse groepen.

In onze propaganda leggen we nadruk op de nood aan democratisch verkozen comités om de beweging te organiseren en op de nood aan solidariteit vanuit de syndicale beweging. Een nationale studentenconferentie over de eisen, slogans en volgende stappen voor de beweging, zou nuttig zijn om de beweging te versterken en de druk op de regering op te drijven. Een algemene onderwijsstaking van zowel studenten, scholieren als personeel zou een volgende stap kunnen zijn. Verder benadrukken we ook de nood aan een nieuwe arbeiderspartij, ook in deze beweging wordt duidelijk dat we niet kunnen rekenen op gelijk welke traditionele partij. Het kapitalistisch systeem is verantwoordelijk voor de crisis in het onderwijs, er is nood aan een socialistisch antwoord opdat er gratis en degelijk onderwijs kan worden gerealiseerd.