In Afrika en daarbuiten leefden heel wat jongeren en arbeiders drie weken lang op het ritme van de Afrika Cup die dit jaar in Angola plaats vond. De helft van het miljard bewoners van het Afrikaanse continent volgde dit voetbalfeest.
De Afrika Cup had dit jaar een nieuwe naam: “Orange Afrika Cup”. Die naam kwam er niet als steun voor de oranje kleuren van de ploeg uit Ivoorkust. De Franse telefoonmultinational Orange was al partner van de ploeg uit Kameroen, is aanwezig in 15 Afrikaanse landen en wil nu haar positie versterken. Orange gaf 60 miljoen euro om acht jaar lang sponsor te zijn van de Afrikaanse landencompetitie.
Onder de andere sponsors vinden we PepsiCo, Standard Bank, Nasuba express, Adidas en Samsung. De televisie- en sponsorrechten van de Afrika Cup voor de periode 2008-2012 werden door het marketingbureau Sportfive verkocht voor een totaal bedrag van 400 miljoen euro. De arrogantie van de multinationals kent geen grenzen. Toen een aanslag werd gepleegd op de Togolese ploeg, was er volgens Christophe Bouchet, directeur van Sportfive, “geen paniek” onder de sponsors.
De jonge Afrikaanse talenten werden zorgvuldig gevolgd door 60 vertegenwoordigers van zowat alle grote (lees: de rijkste) ploegen uit Europa. Het gaat daarbij dikwijls om beursgenoteerde bedrijven die in de jonge spelers een middel zien om meer winsten aan de aandeelhouders te kunnen uitkeren. Het contrast tussen de aanwezigheid van die enorme middelen aan de ene kant en de verschrikkelijke miserie aan de andere kant was bijzonder groot.
Heel wat Afrikaanse landen kenden voor de crisis een economische groei, maar nu is er een stagnatie of zelfs een recessie. De periode van groei heeft de bevolking niet veel opgeleverd: de multinationals werden rijker, maar de bevolking leed onder de opmars van neoliberale maatregelen. In Angola, de organisator van de Afrika Cup dit jaar, is er een totaal gebrek aan infrastructuur (scholen, ziekenhuizen,…) en werden publieke diensten als water, elektriciteit,… geprivatiseerd. 68% van de Angolezen leeft onder de armoedegrens, terwijl de multinationals hun regels opleggen in naam van de winsten.