VS. Geslaagde nationale actiedag voor degelijk openbaar onderwijs

Op 4 maart was er in de VS een nationale actiedag voor de verdediging van het openbaar onderwijs. Het was een belangrijke actiedag en de eerste nationale mobilisatie sinds het begin van de economische crisis. Vooral in Californië waren er grote acties met tienduizenden betogers. Deze actiedag kan een voorbeeld en voorloper zijn voor grotere bewegingen. De recessie is officieel voorbij, maar voor de werkenden en jongeren moet het ergste nog komen.

De afdankingsgolf en het aantal gezinnen dat uit hun huis wordt gezet blijft op hetzelfde niveau. Tegelijk wordt gezocht naar forse besparingen op de sociale diensten. Verschillende deelstaten in de VS kennen een nooit geziene daling van hun inkomsten. Het publieke onderwijs wordt één van de centrale doelwitten voor de besparingen.

De ergste situatie doet zich voor in Californië waar er een tekort van 20 miljard dollar zal zijn in het komende fiscale jaar. Dat komt bovenop de reeds omvangrijke besparingen die dit jaar werden doorgevoerd door de staat. In de zomer was Californië virtueel failliet en moest geld bijeen geschraapt worden.

De besparingen in het hoger onderwijs leidden tot een staking van studenten en personeel aan de University of California op 24 september vorig jaar. Er kwam een conferentie voor heel de deelstaat met 700 studenten, leraars, personeel en andere activisten. Het resultaat daarvan was een oproep tot een regionale dag van stakingen en acties op 4 maart om het onderwijs te verdedigen.

De conferentie steunde ook de actieplannen voor een betoging midden november tegen de plannen om het inschrijvingsgeld met 32% op te trekken. Er waren overal studentenbetogingen, protestbijeenkomsten en bezettingen. De politie reageerde met repressie tegen de bezetters en wie steun gaf aan de bezetters. Deze acties vestigden de nationale media-aandacht op de besparingen in het onderwijs alsook op het verzet ertegen.

4 maart

De gebeurtenissen in Californië vormden een inspiratie voor studenten doorheen de VS en 4 maart werd een nationale actiedag voor de verdediging van het openbaar onderwijs. Er waren honderden protestacties in meer dan 30 staten, van Californië tot New York, van Texas tot Winsconsin.

Het was de eerste dag van gecoördineerde acties op nationaal vlak tegen de besparingen die worden doorgevoerd als gevolg van de economische crisis. De breed gedragen woede onder de bevolking zorgde ervoor dat ook de gevestigde media zich genoodzaakt zagen om de protestacties enige aandacht te schenken en dit overwegend op positieve wijze te benaderen.

In Californië waren er acties aan alle faculteiten en campussen. Er was een betoging in San Francisco met naar schatting 20.000 deelnemers. Op de universiteit van Santa Cruz hebben studenten de unief gesloten met stakingsposten aan alle ingangen van de unief. Aan de UCLA was er een zitstaking gedurende vijf uur. Toen betogers probeerden om een snelweg te blokkeren, werden de 100 jongeren op traangas onthaald.

Op de meeste protestacties in de rest van het land waren er enkele honderden aanwezigen, maar toch vormden ze een uitdrukking van een groeiende woede in de VS. Veel betogers wezen op het feit dat er honderden miljarden werden vrijgemaakt om de banken te redden, terwijl op hetzelfde ogenblik wordt bespaard op onderwijs en openbare diensten. Dit beleid laat de gewone werkenden en jongeren betalen voor de crisis door besparingen, hogere inschrijvingsgelden en afdankingen op te leggen.

De meeste acties werden opgezet vanuit het hoger onderwijs, maar hier en daar werd het open getrokken naar het volledige onderwijs. De acties werden ook gesteund door verschillende lerarenvakbonden en andere bonden uit de openbare sector. In Californië was er steun van de federatie van leraars.

In New York werd de actie gesteund door de lokale vakbondsafdeling van de City University. Op die betoging waren er 500 jongeren en leraars. Er werd door de stad betoogd en aangesloten bij een andere betoging van de Transit Workers Union. Ook op het openbaar vervoer wordt bespaard, zo wil de New Yorkse vervoersmaatschappij besparen op de gratis metro-abonnementen voor de 500.000 studenten in de stad.

Neoliberale agenda

De besparingen zijn niet het enige probleem voor het onderwijs. Er is een aanhoudende en blijvende druk en agenda om het openbaar onderwijs om te vormen tot een koopwaar. Het onderwijs wordt steeds meer geleid door mensen die geen achtergrond hebben in het onderwijs maar wel in het bedrijfsleven. De nadruk ligt steeds meer op presteren en testen waarbij een elite wordt geselecteerd. Scholen die door de privé worden geleid en steun krijgen van rijken, slagen er beter in om goede studenten te selecteren. De openbare scholen zonder extra private middelen moeten het maar met de rest van de jongeren doen.

Sommige ouders zien de private scholen als een uitweg om hun kinderen een betere toekomst aan te bieden. Maar dit versterkt de privatisering en het ondermijnen van het openbare onderwijs. Ook voor het personeel zijn er beperkingen: de vakbonden staan niet sterk in het privé of semi-publiek onderwijs. Sterke vakbonden zijn een hindernis voor de besparingsagenda.

Een deel van de traditionele media doet alsof het probleem zich bevindt bij de “luie” en “onbekwame” leraars in de plaats van bij de onderfinanciering. Slechts enkele weken voor de acties van 4 maart besloot een kleine hogeschool in Rhode Island om al het personeel af te danken. De regering van Obama steunt het versterken van semi-publiek onderwijs, het wordt gezien als een manier om makkelijker van de gesyndiceerde leraars af te geraken.

De aanval op het hoger onderwijs en op de lerarenvakbonden hebben geleid tot actief verzet van leraars, ouders en studenten. In Oakland is er een oproep tot een 24-urenstaking op 22 april als onderdeel van een strijd rond collectieve overeenkomsten inzake lonen, personeelsbezetting en de omvang van de klassen. In verschillende grote steden als LA, Chicago, DC, Detroit en New York groeit het verzet, zowel onder vakbondsmilitanten als onder studenten en leraars.

Naar een bredere beweging

Op 4 maart werd de strijd rond het openbaar onderwijs op de agenda gezet. De besparingen in de diverse begrotingen zijn zwaar en de federale geldkraan wordt dit jaar dicht gedraaid. De crisis leidt tot een steeds grotere druk op besparingen en daarmee samen gaand voor meer privatiseringen en aanvallen op de vakbonden.

De mogelijkheden voor een bredere beweging tegen de besparingen in het onderwijs werden duidelijk tijdens de acties van 4 maart. Het voorbeeld van Californië moet elders worden gevolgd met conferenties die leraars, personeel, ouders en studenten bijeenbrengen om te discussiëren over verdere acties. Er moeten banden worden aangegaan met ander personeel uit openbare diensten in een gezamenlijke strijd voor de verdediging van openbare diensten.

De acties van 4 maart waren een erg positieve ontwikkeling, maar het blijft wachten op een volledige mobilisatie door de vakbonden waarbij honderdduizenden worden gemobiliseerd. Er moet ook worden gediscussieerd over de mogelijkheid van een nationale betoging tegen de besparingen en voor het belasten van de rijksten. In de plaats van alle middelen te besteden aan de bankiers of de eindeloze oorlogen, moeten er middelen worden vrijgemaakt voor de gewone bevolking en onze diensten.

Beide grote partijen staan voor hetzelfde beleid: het redden van de bankiers en het voeren van oorlog, de prijs daarvoor wordt betaald door de gewone werkenden. Republikeinen en Democraten staan voor eenzelfde beleid. De vakbonden moeten stoppen met het achterna lopen van de Democratische Partij en kunnen niet op deze partij rekenen om de aanval op de openbare diensten te stoppen. De vakbonden en campagnes voor de verdediging van het onderwijs moeten nadenken over eigen kandidaten die opkomen tegen besparingen en afdankingen.

Dergelijke verkiezingscampagnes die zich baseren op strijdbewegingen die plaatsvinden, zouden een enorme respons kunnen krijgen onder arbeiders en jongeren. Indien we geen onafhankelijke arbeiderskandidaten naar voor brengen, zal er meer ruimte zijn voor rechtse populisten zoals die van de Tea Party die steun hebben gewonnen door zich te baseren op een bestaande woede in de Amerikaanse samenleving. 4 maart was maar een begin, nu komt het er op aan om nationaal de strijd verder te zetten.