De roep naar verandering in de VS weerklonk luid bij de verkiezing van Obama als president. “Change we can believe in”, riepen vele Amerikanen. Er kwam een andere stijl, andere retoriek en een andere kleur in het Witte Huis. De regering van Obama daarentegen bestond uit oude bekende gezichten, vroegere medewerkers van Clinton en zelfs van Reagan maakten hun opwachting. Waar staan we een jaar later, heeft de machtigste man ter wereld voor verandering gezorgd?
Oorlogspolitiek houdt aan
Bush lag onder vuur wegens het buitenlands beleid van de VS: oorlogen in Afghanistan en Irak, onvoorwaardelijke steun aan Israël, een unilaterale opstelling,… Op dit vlak is er weinig veranderd. Obama kondigde reeds op voorhand aan dat de oorlog in Afghanistan prioriteit zou krijgen. De bezettingsmacht heeft zich daar het afgelopen jaar verder in het moeras vastgereden. En dat betekent overigens niet dat alle troepen uit Irak worden teruggetrokken.
Obama verklaarde: “Ik ben niet tegen alle oorlogen. Ik verzet me tegen domme en ondoordachte oorlogen.” Er is wel een verschil met het beleid van Bush. Waar de neoconservatieven andere grootmachten tot in hun achtertuin wilden bekampen, beperkt Obama zich op dat vlak tot het Amerikaanse continent. Toen Bush nog president was, kenden de “kleurrevoluties” in de vroegere Sovjetunie een heuse bloeiperiode (Georgië 2003, Oekraïne 2004, Kirgizië 2005,…). Daar is nu een einde aan gekomen. Het pro-Amerikaanse regime in Kirgizië is zonder enig protest vanuit Washington aan de kant geschoven door een massale beweging.
Op de klimaattop in Kopenhagen toonde de VS haar nieuwe aanpak. Er werd in de coulissen onderhandeld met de andere grootmachten, dat zou onder Bush niet het geval geweest zijn. Maar het resultaat van de onderhandelingen is niet zo anders: er werd een akkoord gesloten dat er eigenlijk geen is, met een niet-bindende intentieverklaring.
Anderzijds duikt de CIA opnieuw in alle hoeken van het Amerikaanse continent op. Bij de rechtse staatsgreep in Honduras was er een duidelijke tussenkomst van de VS in het ondersteunen van de coupplegers. Er worden ook troepen opgebouwd in de buurt van Venezuela. In Haïti is de Amerikaanse aanwezigheid verder opgedreven.
Van hoop naar ontgoocheling
Ook in eigen land slaagt Obama er niet in om fundamentele verandering te bekomen. Het economisch herstelbeleid bouwt verder op dat van Bush. Ook Obama denkt dat de economie zal aantrekken indien de grote bedrijven nog minder belastingen moeten betalen. Eerder aarzelde ook Bush niet om gemeenschapsmiddelen in te zetten om private bedrijven en banken te redden. Het gevolg van dit “socialisme voor de rijken” (privatiseren van de winsten, collectiviseren van de verliezen) is dat er moet bespaard worden op de openbare diensten en infrastructuur. Hierdoor zijn er nog minder voorzieningen voor het groeiende leger van werklozen en daklozen.
Maar er is toch de hervorming van de gezondheidszorg, zullen de aanhangers van Obama opwerpen. Wat de overroepen rechtse populisten van de Tea Parties ook mogen beweren, deze hervorming is wel erg beperkt. De Democraten hebben heel wat toegevingen gedaan aan de Republikeinen om de hervorming voor hen aantrekkelijk te maken. Er was geen sprake van een algemene publieke gezondheidszorg voor iedereen, zelfs een minimale publieke optie werd van tafel geveegd. Deze inspanningen leverden geen enkele Republikeinse stem op.
Obama deed toegevingen aan de Republikeinen in de plaats van te luisteren naar het standpunt van diegenen die hem verkozen hadden. Het resultaat is een tanende populariteit voor Obama en een wel erg beperkte hervorming van de gezondheidszorg. Ook na deze hervorming zullen 23 miljoen Amerikanen niet verzekerd zijn. De actiegroep “Physicians for a National Health Plan” (PNPH) vergeleek de hervorming met een “aspirine om kanker te bestrijden”.
De oproepen voor algemene gezondheidszorg – een standpunt dat de steun geniet van een meerderheid van de Amerikanen – werden zorgvuldig uit het debat weg gesneden. De Republikeinen bepaalden de agenda en kregen daarbij uiteraard de steun van de bevriende media zoals Fox News.
Obama aarzelde niet om het wettelijk recht op abortus in de VS verder te beperken. Dat was een onderdeel van zijn vergeefse poging om Republikeinse stemmen voor de hervorming van de gezondheidszorg te winnen. Obama zou beter eens toegevingen doen aan de anti-oorlogsactivisten, de werklozen of diegenen die opkomen voor algemene gezondheidszorg – veel kiezers van Obama met andere woorden.
De hoop op verandering wordt niet gerealiseerd en dat leidt tot ontgoocheling. De steun voor Obama neemt af, slechts een minderheid van de bevolking staat nog positief tegenover zijn beleid. De steun voor het parlement is al helemaal verdwenen, 75% van de bevolking vindt dat het parlement slecht bezig is. Dat is het hoogste niveau ooit.
Het wordt tijd dat de stem van de gewone Amerikanen – de werkenden, werklozen, gepensioneerden of jongeren – wordt gehoord. Daarbij kunnen we niet rekenen op de Democraten. Hun falen biedt openingen voor een terugkeer van de Republikeinen en creëert ruimte voor populistische demagogen zoals Sarah Palin en haar Tea Parties. Dat is nochtans niet het soort oppositie waar de Amerikaanse arbeiders en hun gezinnen naar uitkijken.
Een element dat de media niet haalt, is het feit dat 36% van de Amerikanen vandaag een positief beeld heeft van socialisme. De openheid voor alternatieven en ook voor socialistische ideeën neemt toe. Dit moet politiek worden georganiseerd. Socialist Alternative pleit voor onafhankelijke kandidaten die opkomen voor algemene gezondheidszorg, tegen de oorlog en voor de nationalisatie van de sleutelsectoren als antwoord op de crisis. Ook in de VS is er nood aan een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.