Franse strijd tegen Sarkozy escaleert verder

De mobilisatie van de Franse arbeiders komt op een cruciaal keerpunt. De stakingen en betogingen brachten gisteren volgens de vakbond CGT nogmaals 3,5 miljoen mensen op de straat. Deze beweging begon als een verzet tegen de pensioenhervormingen, maar krijgt een steeds breder, diepgaander en radicaler karakter. Deze beweging van de Franse arbeiders en jongeren biedt hen een kans om hun massale ongenoegen te uiten tegenover zowel de algemene stand van zaken in het land als tegen de huidige rechtse regering van Sarkozy.

 

Er is een grote opeengestapelde woede en frustratie tegenover de arbeidsvoorwaarden, lonen, de stijgende werkloosheid, de arrogantie van Sarkozy en zijn kliek van superrijken, de groeiende armoede terwijl miljarden aan de rijken warden gegeven,… De woede die onder de oppervlakte aanwezig was, komt nu in alle hoeken van het land tot uitbarsten.

Cécile Rimboud van Gauche Révolutionnaire werd in het Britse blad The Observer aangehaald: “Voor ons is dit niet enkel een protest tegen de pensioenhervormingen, maar tegen het volledige beleid van deze regering. Dat beleid staat enkel ten dienste van diegenen die het voordien al het beste hadden.”

De steun voor de beweging blijft enorm groot, er is zelfs een stijgende tendens in de peilingen. Maandag werd een peiling gepubliceerd waaruit bleek dat zelfs 34% van de “rechtse sympathisanten” steun geeft aan de beweging, onder “linkse sympathisanten” is dat 88%. De indrukwekkende cijfers voor de betogingen die plaatsvonden, de zeven actiedagen sinds juni, vormen een uitdrukking van de vastberadenheid die blijft toenemen.

Er is een aanhoudende radicalisering. Veel arbeiders zijn nog niet in staking gegaan of kunnen niet in staking gaan omwille van verschillende redenen, maar staan wel sympathiek tegenover de beweging die de komende periode nog verder kan uitbreiden.

Sarkozy heeft echter nog niet opgegeven. De gevolgen van een terugtrekking van de regering zouden te groot zijn. Dat zou het zelfvertrouwen van de arbeiders te veel stimuleren. De arbeiders zouden hierdoor hun kracht beter kunnen inschatten, wat ongetwijfeld zou leiden tot een nieuwe en nog massalere golf van strijd die zich ongetwijfeld niet tot Frankrijk zou beperken.

De arbeiders willen de beweging steeds meer uitbreiden tot niet enkel eisen tegen de pensioenhervormingen, maar ook rond andere eisen. Sarkozy wil een harde nederlaag toebrengen aan de arbeidersbeweging. Hij wil eenzelfde rol spelen als Thatcher tegen de mijnwerkersacties in Groot-Brittannië in de jaren 1980. Die harde en gewelddadige positie tegen de arbeiders vormde de basis voor een reeks harde neoliberale aanvallen. De Franse regering stelt zich onbuigzaam op, maar dat leidt momenteel vooral tot een verdere radicalisering.

Een belangrijke ontwikkeling de afgelopen dagen was de mobilisatie van jongeren, zeker van scholieren. Dit zorgt voor een nieuw karakter van de beweging. Het doorkruist ook de hoop van de regering dat de mobilisaties stilaan zouden doodbloeden. De Franse jongeren kwamen in 2006 nog massaal op straat in de strijd tegen het jongerenbanenplan CPE, een flexibel en laagbetaald contract voor jonge werkenden.

Een Franse commentator stelde toen: “Franse scholieren zijn zoals tandpasta: eens ze op straat komen, krijg je ze niet meer terug weg.” Deze les werd ook getrokken door het Franse establishment dat hard heeft geprobeerd om de jongeren van de beweging weg te houden. Dat is mislukt.

De studenten beginnen ook steeds meer tekenen van radicalisering te vertonen en ze beginnen geleidelijk aan deel te nemen aan de acties. Een peiling in Le Monde stelde dat een kwart van de Franse jongeren een “radicale omvorming van de maatschappij door middel van revolutionaire verandering” wil.

Gebrek aan leiding

Een opvallend element in de huidige beweging is het gebrek aan een centrale leiding die duidelijke antwoorden en een strategie voor de strijd naar voor brengt. De nationale leidingen van de grote vakbondsfederaties worden gekenmerkt door verwarring en weten zelf niet hoe ze ervoor kunnen zorgen dat de huidige mobilisaties eindigen met een “zachte landing”.

De voornaamste bekommernis van de vakbondsleidingen vandaag is hoe ze de radicalisering kunnen stoppen. De krant Le Figaro verwees daarbij naar Maurice Thorez, de algemeen secretaris van de Franse Communistische Partij tijdens de massale stakingen van juni 1936: “Het is nodig om te weten hoe je een staking beëindigt.”

Dat is het dilemma waarmee de top van de vakbonden wordt geconfronteerd. Van bij het begin van de acties hoopten ze dat Sarkozy onderhandelingen zou opzetten om een aantal toegevingen te doen, waardoor een tijdelijke sociale vrede zou kunnen worden bekomen.

De huidige periode is er echter geen van sociale vrede en economische groei waarbij de heersende klasse het zich kan permitteren om een aantal toegevingen te doen. We zitten in een periode van economische crisis met een sterkere concurrentie tussen verschillende kapitalistische landen. Dat leidt tot een harde sociale oorlog waarbij de heersende klasse in Frankrijk, net als in de rest van Europa, een strijd voert tegen de verworvenheden van de arbeidersklasse uit het verleden.

Een aantal rechtse vakbondsleiders hopen nog steeds dat de stemming over de pensioenhervormingen in de Senaat op woensdag een “alibi” kan leveren om de beweging terug te plooien met het argument dat de strijd voorlopig voorbij is, waarbij “we alles hebben gedaan wat mogelijk was.” Dat idee gaat voorbij aan het feit dat de arbeiders en jongeren de strijd niet zo vlug zullen opgeven. Het idee dat de strijd moet verder gaan tot een overwinning wordt geboekt, is breed verspreid ook al blijft er verwarring over wat die “overwinning” dan juist zou inhouden.

De algemeen secretaris van de CGT, Bernard Thibault, verklaarde dat de stemming in de Senaat geen eindpunt zou zijn voor de beweging. Dat maakt meteen duidelijk dat een deel van de vakbondsleiding onder druk van onderuit kan gedwongen worden om verder te gaan, wellicht deels uit angst dat de controle over de beweging zou verloren gaan.

In zekere zin zijn ze de controle al verloren. Een recente peiling stelde vast dat 54% van de bevolking een “algemene staking zoals in 1995” wil. Dat verwijst naar de massale stakingsbeweging waarmee het “plan-Juppé” werd gestopt, dat plan omvatte besparingen op de sociale zekerheid. Nu blijven er iedere dag nieuwe sectoren acties aankondigen. De moedige stakingen en blokkades in de olieraffinaderijen en van de havenarbeiders zorgen voor paniek onder de regering en het patronaat. Deze acties werden gevolgd door andere sectoren, zowel in de publieke als de private sector.

Opeenvolgende stakingsacties worden ter stemming voorgelegd in honderden bedrijven. Dat gebeurt veelal spontaan en onder druk van onderuit. Van bovenaf kwam er immers geen enkele oproep tot een algemene staking. De centrale vraag voor de komende periode is hoe de vrijgekomen energie zal ontwikkelen.

Hoe verder?

De huidige situatie in Frankrijk kent een aantal prérevolutionaire kenmerken. De heersende klasse is steeds meer verdeeld, de regering is erg onpopulair, de middenklassen voelen dat hun positie ondermijnd is en ze verliezen hun vertrouwen in het huidige regime, de arbeidersklasse – of toch de meest bewuste lagen ervan – tonen een enorme vastberadenheid in hun strijd en hebben de basis gelegd voor een beweging die voor veel commentatoren als een totale verrassing komt.

Aan de andere kant hebben de organisatiegraad en de ervaring van de arbeidersklasse de afgelopen decennia een aantal stappen achteruit gezet. In deze periode werden we overspoeld door neoliberale opvattingen. Dat heeft een negatieve impact op de situatie. Het politieke begrip vandaag is niet van dezelfde orde als ten tijde van mei 1968, toen het socialisme door een brede laag van arbeiders en jongeren werd gezien als een alternatief op het kapitalisme.

De discussies in Frankrijk gaan vandaag vooral over hoe de strijd kan worden georganiseerd en hoe een einde kan worden gemaakt aan de regering-Sarkozy. Maar de discussie over een politiek alternatief op het huidige systeem wordt nog niet algemeen gevoerd.

Er zijn heel wat onzekerheden en moeilijkheden voor de verdere ontwikkeling van de beweging in Frankrijk. De situatie is volatiel en de sfeer is zo geladen dat een klein element kan volstaan om de hele situatie op te blazen.

Frankrijk komt in een nieuwe periode. De Franse jongeren en arbeiders hebben enorme stappen vooruit gezet, maar zoeken nog naar duidelijke politieke uitdrukkingen voor hun woede tegenover een systeem dat enkel de rijken ten goede komt. De komende dagen zullen er nieuwe ontwikkelingen zijn met nieuwe acties en nieuwe kansen om de noodzaak van maatschappijverandering naar voor te brengen.