De afgelopen weken waren er verschillende grote betogingen en bezettingen van hogescholen en universiteiten in Italië. Deze grootschalige mobilisaties maken duidelijk dat een groot deel van de studenten de strijd tegen de vermarkting van het onderwijs willen aangaan. De studenten willen gratis en degelijk onderwijs voor iedereen.
Oorlog tegen het hoger onderwijs
De beweging ontwikkelde als reactie tegen de ‘hervormingen’ van onderwijsminister Maria Stella Gelmini. Zij wil op vier jaar tijd 7,6 miljard euro besparen waarbij maar liefst 130.000 jobs bedreigd zijn. Dat zal verregaande gevolgen hebben voor de scholen: hogere inschrijvingsgelden en minder infrastructuur, duurdere boeken, minder begeleiding van jongeren, overvolle klassen met tot 35 jongeren,… Dat komt bovenop de besparingen die de afgelopen 20 jaar zijn doorgevoerd door de opeenvolgende rechtse en ‘linkse’ regeringen.
De universiteiten zijn er nu al slecht aan toe. De overheidstoelage voor de universiteiten bedraagt slechts 0,75% van het bbp, terwijl dit in de OESO-landen gemiddeld 1,5% is. Zelfs in de VS, een land waar het model van geprivatiseerd onderwijs sterk staat, wordt dubbel zoveel van het bbp aan universitair onderwijs besteed. Italië staat onderaan in de lijsten, zowel wat het percentage van het bbp voor de universiteiten betreft als de totale uitgaven vergeleken met de rest van de regeringsuitgaven.
Het feit dat de overheid niet wil investeren in hoger onderwijs maakt dat de studenten zelf moeten betalen. De afgelopen jaren namen de inschrijvingsgelden al fors toe, er waren jaren waarin het inschrijvingsgeld met 50% toenam! Vandaag is het normaal geworden dat er honderden euro inschrijvingsgeld moet worden betaald en dat los van het inkomen van de ouders. Het gemiddelde jaarlijkse inschrijvingsgeld dat de studenten moeten betalen, loopt op tot 750 euro. Het is evident dat het niet makkelijk is om dat te betalen naast de dure boeken, het transport, accomodatie, eten,… Het maakt dat verder studeren minder vanzelfsprekend is.
Beweging groeit aan
Het is tegen deze achtergrond dat het verzet tegen de besparingen toeneemt. De afgelopen dagen was er een explosie van woede doorheen het land. En dat ondanks het feit dat de stemming over de hervorming in de Kamer is uitgesteld.
De universiteit van Tor Vergata in Rome werd bezet door de studenten en er waren ook bezettingen van hogescholen en scholen in Bologna, Milaan, Firenze, Napels, Turijn, Palermo en Catania. Daar zijn telkens scholen en faculteiten bezet. De jongeren organiseren er nu zelf het onderwijs en andere diensten.
Op 30 november was er de grootste jongerenbetoging van de afgelopen twee jaar. Studenten, onderzoekers en scholieren hielden in alle grote steden protestacties tegen de hervorming van Gelmini. Het feit dat de stemming nu is uitgesteld, maakt dat de bezettingen de vorm van een breder verzet tegen de regering beginnen aan te nemen. Dat is een goed uitgangspunt om de discussie over een politiek alternatief voor de jongeren en arbeiders te bediscussiëren.
Beperkingen van de beweging en onze eisen
Ondanks de radicalisering vna duizenden jongeren is er jammer genoeg nog geen breed begrip van hoe de strijd kan worden uitgebreid en hoe de beweging kan worden ontwikkeld.
De beweging lijkt niet in staat te zijn om duidelijke en specifieke politieke eisen naar voor te brengen om daarrond het verzet te organiseren onder bredere lagen van de bevolking. De leiding van de beweging wordt gedomineerd door kleine zogenaamd ‘autonome’ groepen van ‘sociale centra’ die voor directe en spontane acties willen gaan en zich verzetten tegen iedere vorm van organisatie.
Deze groepen zoeken directe confrontaties met de politie op en denken dat het mogelijk is om een breed gedragen beweging te starten door met stenen en flessen naar de politie te gooien. De kleine groepen van onverantwoorde provocateurs vormen een gemakkelijk excuus voor politierepressie. We moeten ons verzetten tegen deze tactieken en ze niet toelaten in de beweging.
De radicale retoriek van deze kleine groepjes kan een aantal studenten aantrekken bij gebrek aan een echt links alternatief. Maar deze retoriek is niet gebaseerd op een klassenbenadering. Er worden geen banden gelegd met de arbeidersstrijd en er wordt integendeel benadrukt dat er grote verschillen zouden zijn tussen de belangen van de studenten en deze van de arbeiders.
Controcorrente beschikt over slechts beperkte krachten, maar we komen tussen om uit te leggen dat een overwinning mogelijk is indien we de steun voor de beweging opbouwen onder bredere lagen van de bevolking. Daartoe moeten we de beweging verbinden met de arbeidersstrijd en het algemene ongenoegen tegenover de rechtse regering.
De vergaderingen van de studenten zijn van essentieel belang om ervaringen te bediscussiëren en te bepalen hoe de strijd wordt verder gezet. De studentenvergaderingen moeten open zijn voor alle studenten van verschillende scholen en universiteiten, alsook voor het personeel en al wie mee wil opkomen voor gratis en degelijk onderwijs en tegen de poging van de regering en het patronaat om hun schuldenberg te betalen met ons publiek onderwijs. Er moeten comités worden opgezet in alle scholen en universiteiten met een grote betrokkenheid van jongeren en personeel om duidelijke eisen uit te werken, concrete acties op te zetten en een intensieve mobilisatie te voeren onder de bevolking. Deze comités moeten zich lokaal, regionaal en nationaal organiseren.
Onze jongerengroep Resistenze Internazionali komt op voor gratis en degelijk onderwijs dat toegankelijk is voor iedereen en dit van de kinderopvang tot aan de universiteit. We eisen de intrekking van de hervormingen van Gelmini, een einde aan de privatisering, de regularisering van alle tijdelijke contracten van het personeel en de uitbreiding van de studentenbeweging naar de arbeidersbeweging.
Alle grote studentenbewegingen hebben duidelijk gemaakt dat eenheid met de arbeidersbeweging geen bijkomstigheid is. Het is een noodzakelijke voorwaarden om de intrekking van de hervorming af te dwingen en een degelijk onderwijs te bekomen dat niet in dienst van de markt staat.
Het is moeilijk te bepalen in welke richting de beweging de komende weken zal gaan. Dat zal mee afhangen van het voortbestaan van de regering. In een periode van een onstabiele regering moet de studentenbeweging een duidelijk eisenplatform naar voor brengen, zich verenigen met strijdbare syndicalisten en de druk opvoeren om het idee van een algemene staking naar voor te brengen alsook het idee te propageren van een nieuwe linkse organisatie om de strijd politiek aan te gaan.