In Ierland, Spanje, Italië, Groot-Brittanië, Frankrijk, Oostenrijk,… zagen we de afgelopen twaalf maanden protestacties tegen besparingen in het hoger onderwijs. Deze bewegingen mondden in sommige gevallen uit in regelrechte antiregeringsprotesten. Waar het ook gebeurde, er was één rode draad terug te vinden: een grotere politisering van jongeren en een spontaneïteit die de officiële studentenorganisaties vaak voorbijstak.
Terwijl de media, burgerij en delen van de linkerzijde hier druk bezig zijn met wat de term ‘milleniumstudent’ nu precies betekent, en wat daarvan verwacht moet worden, tonen veel jongeren in andere landen aan wat het potentieel is onder de jeugd. Studenten, scholieren en jonge werkenden komen op straat omdat ze besparingen en aanvallen op jongeren niet aanvaarden en hun rechten willen opeisen. Zij willen, kort gezegd, een toekomst.
Aanvallen: acuut, ernstig en meedogenloos
In de meeste Europese landen sloeg de crisis keihard toe, niet in het minst voor jongeren. Veel besparingsmaatregelen, enkel ingevoerd om de financiële markten tevreden te stellen, treffen bovendien in de eerste plaats diezelfde groep in de samenleving. Inschrijvingsgelden worden verhoogd, uitkeringen verlaagd, jonge werkenden krijgen minder rechten en moeten langer werken, en scholieren zien als de jongste groep wat hen nog allemaal te wachten zal staan.
In Groot-Brittanië worden de inschrijvingsgelden voor universiteiten zoals gekend verdriedubbeld tot maar liefst 11.000 euro. In Italië kwamen studenten op straat na de voorgestelde hervorming van het hoger onderwijs, dat de democratisering van het onderwijs aantast. In Spanje leidde de invoering van de Bologna-akkoorden tot grote protesten van studenten die het niet eens waren met de commercialisering van het hoger onderwijs. In Ierland en andere landen werden de inschrijvingsgelden verhoogd als ‘crisismaatregel’. Er is absoluut geen enkele compenserende maatregel voor jongeren die dit niet langer kunnen betalen. Integendeel, in het merendeel van de gevallen wordt ook op toelages gesnoeid.
Het ongenoegen zal niet zomaar weg gaan en een pauze in de strijd kan enkel tijdelijk zijn. Steeds grotere groepen jongeren worden immers geconfronteerd met uitzichtloosheid die dreigt zodra ze de school verlaten.
Tegenover het protest stond ook loodzware repressie. Het establishment en de regeringen zijn aan het aftoetsen hoe ver het maatregelen kan drijven vooraleer het gedwongen wordt tot toegevingen. Hoewel in Groot-Brittanië gedeeltelijke overwinningen werden bereikt, is het duidelijk dat er meer nodig zal zijn om de democratisering van het hoger onderwijs en -meer algemeen- de toekomst van jongeren te vrijwaren.
Hoe organiseren?
De sterke mobilisaties gaan gepaard met een erg zwakke leiding. In landen waar officiële of erkende organisaties de rechten en belangen van jongeren verdedigden, vormden die vaak een rem op de strijd omdat ze de afgelopen jaren volledig in de logica van het huidige systeem zijn gestapt. De dynamiek van de beweging ontstond vaak zonder inmenging van deze organisaties. Tegelijk bleek het gebrek aan leiding op andere plekken dan weer een zwakte om voldoende perspectieven te kunnen schetsen die de strijd levendig kunnen houden: hoe bouwen aan nieuwe acties, welk soort acties,…
Nochtans is het potentieel groot: een groot deel van de jeugd heeft zich voorgenomen om niet langer in de apolitiek en passiviteit te wentelen die eigen waren aan de periode voor de crisis. Men stelt zich steeds meer vragen bij het beleid en de toegevingen aan de financiële markten en het grootkapitaal. Jongeren aanvaarden steeds minder dat er gedaan wordt alsof er nooit een crisis plaats vond en alsof deze geen schuldige had. Daaruit vloeit ook een potentieel voor een antikapitalistisch bewustzijn.
Deze ideologische dimensie van bewegingen is van levensbelang, omdat het al voor een groot stuk van de perspectieven voor verdere strijd zorgt. Het draagt bij tot het formuleren van een alternatief en tot discussie binnen de beweging. Het noodzakelijke democratische karakter van bewegingen is hierin ook cruciaal. Belangen van jongeren en studenten moeten op een democratische manier verdedigd worden, net zoals actiegroepen zich het meest efficiënt kunnen organiseren door comités te vormen.
Strijd organiseren en politiseren
Her en der zagen we al kiemen ontstaan van die manier van werken. Zo wordt in Groot-Britannië veel kritiek geuit op de leiding van de officiële studentenvakbond en ontstaan er parallelle initiatieven die geen enkele vorm van ‘onderhandelde besparing’ aanvaarden. Dat geldt zeker voor de plaatsen waar school -en universiteitsgebouwen bezet werden.
Wanneer er ruimte is voor zo’n politiek programma, kan er op inhoudelijke basis overgegaan worden tot actie waarbij duidelijke perspectieven voor de beweging naar voor worden gebracht. Ook daarbij kunnen en zullen fouten gemaakt worden, maar het democratische proces en de politisering binnen de bewegingen is hoe dan ook cruciaal. Vandaar het belang om van bij het begin van de ontwikkeling van strijd al het idee van algemene vergaderingen naar voor te schuiven om bredere lagen te betrekken bij de discussie over het eisenplatform alsook bij de beslissingen over verdere stappen in de strijd.
Op verschillende plaatsen kwamen zusterorganisaties van LSP in die zin tussen en werd het potentieel ook bevestigd. We zullen in elk geval verder trachten bij te dragen tot de politisering en democratisering van bewegingen. Dit is noodzakelijk om te vermijden dat de officiële organisaties van bovenaf hun remmende rol proberen op te leggen en ook opdat bewegingen die van onderuit ontstaan meteen de discussie aangaan over de inhoud en de verdere ontwikkeling van hun strijd.