De EU wil een steeds grotere zeg over de begrotingen van de verschillende lidstaten. Dat biedt meteen de kans voor de nationale politici om de verantwoordelijkheid op Europa af te schuiven, uiteraard zonder te vermelden dat zij en hun Europese politieke families vooraan staan in dat Europese beleid. De aanbevelingen van de Europese Commissie voor de Belgische begroting zijn uit het traditionele neoliberale hout gesneden. Dat verklaart meteen het enthousiasme bij N-VA.
De voorstellen van de EU zijn voorlopig beperkt tot aanbevelingen. Er zijn echter plannen om de inspraak van de EU te vergroten via het zogenaamde beleid van ‘economic governance’ waarbij concrete doelstellingen en bijhorende sancties zouden worden opgelegd indien nationale lidstaten de eisen van de EU niet naleven. In welke richting die voorstellen gaan, zien we onder meer in het zuiden van Europa. Daar voegen de EU en de Europese Centrale Bank zich bij het IMF dat dezelfde maatregelen oplegt die eerder in de neokoloniale wereld voor een rampzalige toestand zorgden. Alles moet worden geprivatiseerd en de levensstandaard van de gewone werkende moet eraan geloven.
De aanbevelingen voor ons land gaan in dezelfde richting. De neoliberale patronale agenda wordt zonder enige aanpassing gekopieerd en opgelegd. Dat is uiteraard een uitdrukking van het feit dat geen enkele grote fractie in het Europees Parlement fundamentele kritieken heeft op die patronale agenda. Van de liberalen over de christen-democraten tot de sociaal-democraten heerst een neoliberale consensus. Als ABVV-voorzitter De Leeuw uithaalt naar de conservatieve EU-Commissie, zou hij vragen moeten stellen bij de positie van zijn sociaal-democratische vrienden. Die vragen niet stellen, ondermijnt de geloofwaardigheid van De Leeuw en van het verzet tegen de asociale politiek van de EU. Eind juni een wandeling maken in Luxemburg zal daar weinig aan veranderen.
Wat wil de EU in ons land? Er wordt voorgesteld om het begrotingstekort sneller af te bouwen door meer te besparen. Voorts moet de pensioenleeftijd worden opgetrokken, de indexering van de lonen moet worden herbekeken zodat de lonen niet stijgen, de werkloosheidsuitkering moet in de tijd worden beperkt. De herstructurering van de banken moet sneller gebeuren en de concurrentie op de energiemarkt moet worden vergroot. Kortom: de regering moet de belangen van de grote bedrijven beter dienen door goedkopere, meer flexibele arbeidskrachten aan te bieden en tegelijk moeten meer kansen aan de markt worden geboden in de energiesector.
De reacties bij de politieke partijen waren weinig verrassend. N-VA reageerde uitbundig, de partij pleit al langer voor een harder neoliberaal beleid en vindt daarbij tegenwoordig steeds meer aansluiting bij baby-Thatcher De Croo. Di Rupo haalde uit naar het “rechtse Europa” dat “ons sociaal model ter discussie” stelt. Dat zijn partij deelneemt aan een regering die volgens premier Leterme eigenlijk al bezig is met de voorstellen van de Europese Commissie door te voeren, doet niet ter zake indien de verantwoordelijkheid voor het besparingsbeleid die de PS opneemt op de kap van ‘Europa’ kan worden afgeschoven. Ondanks de retoriek van de PS tegen het “rechtse Europa”, voert deze partij zelf al jarenlang een rechts beleid. Deze daden wegen zwaarder door dan de woorden.
De neoliberale consensus bij de traditionele partijen is groot. Dat is in Europa evenzeer als in ons land het geval. De vakbonden moeten alle banden met deze partijen verbreken en vanuit de arbeidersbeweging moeten we bouwen aan een eigen politieke vertegenwoordiging die resoluut ingaat tegen het neoliberale beleid. Een arbeidersvertegenwoordiger zou opkomen voor een herverdeling van het beschikbare werk door een arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, voor het herstel van de volledige index, voor het nationaliseren van de banken- en energiesector, voor de weigering van de afbetaling van de publieke schulden aan de speculanten en bankiers die al jarenlang veel verdienen op de kap van de gemeenschap,…