Vandaag opent De Standaard haar opiniepagina’s voor een bijdrage van Britse journalist met een links verleden die meent dat de beweging Occupy Wall street het failliet van links aantoont. Brendan O’Neill betoogt dat de beweging “volslagen ongeloofwaardig” is en zelfs “een belediging voor alles waar links ooit voor heeft gestaan”. Straffe uitspraken die hij in zijn opiniestuk niet onderbouwt.
Om de linkerzijde te bekritiseren, brengt Brendan O’Neill eerst een karikatuur van zowel de beweging Occupy Wall Street als van wat hij “links” noemt. De beweging doet hij af als een “bende hippies en linkse actievoerders” die “klagen over de domme man in de straat” en intussen meer bezig zijn met hoe ze er zelf uitzien. Hij heeft het over “antikapitalistische fashionista’s” die getuigen van een “evidente dwaasheid”, “hypocrisie” en daarom een “pseudopolitieke kreet van puberwoede” brengen.
We probeerden achter het gescheld – heeft die man een trauma met zijn eigen linkse verleden opgelopen? – ernstige argumenten te vinden. De aanklacht over de houding van de gevestigde media doet O’Neill af als een vingerwijzing naar de kijkers en lezers van die gevestigde media. Dat is nochtans niet de benadering die in de beweging wordt gehanteerd. Daar wordt enkel vastgesteld dat de gevestigde media in handen zijn van de grote bedrijven en bankiers. Is het omdat hij dat argument niet kan weerleggen, dat hij het argument van de indignados maar aanpast tot iets wat het niet is?
O’Neill stelt dat de beweging wel beweert op te komen voor de 99% gewone Amerikanen, maar tegelijk de gal spuwt tegen de gewone bevolking. Dat is een handige poging om niet te moeten antwoorden op het argument dat minder dan 1% van de bevolking alle touwtjes in handen heeft. Een 500-tal grote bedrijven domineren wereldwijd de economie en kan daarbij beroep doen op marionetten in de politiek en in de media. Wat heeft O’Neill daarover te zeggen? In zijn opiniestuk alvast niets.
Links had volgens O’Neill vroeger vertrouwen in de werkende mens en pleitte voor vooruitgang, terwijl Occupy Wall Street uithaalt naar de domme bevolking die zich te pletter consumeert. Hij doet Occupy Wall Street af als een “uitdrukking van woede van de middenklasse tegenover de arbeiders”. Dat is nonsens. De afgelopen weken waren er diverse arbeidersbetogingen die aansluiting zochten bij het jongerenprotest. Het protest richt zich tegen de 1% bankiers en speculanten met hun superbonussen, dividenden en winsten waarvoor de 99% anderen moeten besparen. De besparingen in de VS alsook in Groot-Brittannië raken de werkende bevolking, maar ook de middengroepen en de middenklasse. Het klopt dat dergelijke elementen misschien sneller media-aandacht krijgen, maar het protest tegen de bankiers en speculanten wordt wel degelijk breed gedragen binnen de arbeidersbeweging.
Wat wel klopt is dat de georganiseerde arbeidersklasse zoals die in de jaren 1960 of 1970 haar stempel op de gebeurtenissen drukte, nu een minder centrale rol speelt in het protest. Dat is een beperking voor de acties en een logisch gevolg van het feit dat de leiding van de arbeidersbeweging de afgelopen jaren in een bijzonder defensieve positie is geduwd. Het neoliberale offensief heeft lelijk huis gehouden en beïnvloedde ook een groot deel van de vakbondsleiding naast de vroegere arbeiderspartijen. Vandaag beschikken de 99% gewone mensen niet over een eigen breed gedragen politiek instrument. Daar zal een antwoord op moeten komen, zoniet kunnen marionetten en woordvoerders van de 1% ons blijven misleiden op politiek vlak.
De brede steun voor Occupy Wall Street werd ook begrepen door politici en bedrijven. Obama haastte zich om de acties te steunen er kwam zelfs de PR-stunt van ijsfabrikant Ben & Jerry’s om de acties te ondersteunen. Dat is geen echte ondersteuning van de beweging, het is een begrip van de bestaande steun en een poging om daar een graantje van mee te pikken. Alleszins kan het de actievoerders op Wall Street niet kwalijk worden genomen, wat O’Neill uiteraard wel doet.
O’Neill concludeert in een bitsige stijl: “Occupy Wall Street (OWS) bevestigt de neergang van het linkse activisme, van de duizelingwekkende hoogten van het verlangen om de mensheid van armoede te bevrijden, naar de beerput van complotdenken, prekend moralisme en lage verwachtingen.” Met ‘complotten’ bedoelt hij de vaststelling dat bankiers en speculanten de economische crisis in de hand hebben gewerkt. Als de stuurlui van de grote bedrijven niet verantwoordelijk zijn, wie dan wel? Toen ze destijds (en nog steeds) grote bonussen en miljoenenlonen rechtvaardigden met het argument dat ze toch veel ‘verantwoordelijkheid’ moesten dragen, werd er minder probleem gemaakt van de verantwoordelijkheid van deze toplui.
De beweging Occupy Wall Street is een onderdeel van een hernieuwde opmars van een antikapitalistisch bewustzijn dat breed wordt gedragen. In deze fase zijn er nog heel wat elementen van verwarring aanwezig die doorheen de praktische ervaringen van de beweging zullen moeten worden uitgeklaard. De elementen van een oriëntatie op de arbeidersbeweging en de uitbouw van een eigen politieke stem zijn daarbij volgens ons van groot belang. Gefrustreerde scheldpartijen zoals het opiniestuk van Brendan O’Neill zullen het opborrelende ongenoegen niet tegenhouden. Wij kunnen het aangrijpen om doorheen antwoorden een aantal discussiepunten aan te snijden.