Debatclub aan universiteit van Oxford: het kapitalisme laat de armen stikken

De wereldberoemde Oxford Union hield afgelopen week een debat rond het voorstel: “We menen dat het kapitalisme de armen laat stikken.” Een van de sprekers voor deze motie was Peter Taaffe, de algemeen-secretaris van de Socialist Party. In de kringen van de heersende klasse moeten er enkele alarmbellen afgaan, de motie werd immers goedgekeurd door een meerderheid van de gepriviligieerde studenten. Als de studenten van de prestigieuze Oxford Union zo’n negatief beeld hebben van het kapitalisme, dan is er verandering op til.

Peter stelde dat het kapitalisme niet alleen de armen laat stikken, maar ook de arbeidersklasse en de samenleving in het algemeen. Hij verklaarde dat dit geen tijdelijke crisis, maar een crisis die inherent verbonden is met het systeem. Het kapitalisme kan niet aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking voldoen en moet vervangen worden door een rationeler systeem van democratisch socialisme.

Dat was een standpunt dat zowel onder voor- als tegenstanders uniek en opvallend was. Verrassend genoeg kreeg dit standpunt een warm onthaal onder de bijna 500 aanwezigen. Zo was er applaus toen Peter zijn steun verleende aan de eis van de Griekse arbeiders om de schulden niet af te betalen en om de banken te nationaliseren.

Een andere spreker die de motie verdedigde was Sir Ronald Cohen, een zelverklaarde venture kapitalist, advocaat Michael Brindle en student Scott Ralston. Ze maakten allemaal vernietigende kritieken op verschillende elementen van het falen van het kapitalisme. Maar ze bleven wel steken in voorstellen om het kapitalisme een menselijker gelaat te geven.

Langs de andere kant van het debat werd gepoogd om zelfs de ergste aspecten van het kapitalisme te rechtvaardigen. John Longworth, directeur van de Britse Kamer van Koophandel, stelde zelfs dat de Britse arbeiders blij zouden moeten zijn dat de kloof tussen arm en rijk in dit land niet zo groot is als elders. Vanuit deze hoek wordt de klassentegenstelling tussen de 99% versus de 1% niet erkend.

Hij werd nog overtroffen door Dr Madsen Pirie die er prat op ging dat hij aan Margaret Thatcher het voorstel van de Poll Tax had gedaan. Peter Taaffe wees Pririe er op dat hij een vertegenwoordiger was van de kracht die de Poll Tax en vervolgens ook Thatcher heeft begraven. Pririe deelde mee dat het kapitalisme “fantastisch” is en dat hij “van het kapitalisme houdt”. Hij verklaarde dat hij zelfs “over het kapitalisme droomt”.

Conservatief parlementslid Andrew Bridgen toonde het brutale rechtse gezicht van de Tory partij. Hij ontkende dat er echte armoede is in Groot-Brittannië, de hoge armoedecijfers zijn volgens hem een statistische leugen. Hij stelde dat het uiteenvallen van het traditioneel gezin, slechte leraars en migratie de oorzaak van de problemen zijn. En hij voegde er aan toe dat een slechte regering en een corrupte staat geen krachten zijn die daar iets aan kunnen doen.

Alle pro-kapitalistische sprekers benadrukten dat het kapitalisme vrij zijn gangen moet kunnen gaan zonder enige tussenkomst van de overheid en dat het kapitalisme als enige mogelijke systeem voor vooruitgang zal zorgen.

Uiteraard werd niet gesproken over de enorme reddingsoperaties voor de banken, het ‘socialisme voor de rijken’. Hun argumenten tegen democratisch socialisme beperkten zich tot referenties naar de stalinistische dictatuur in Noord-Korea.

Peter Taaffe stelde dat de massale werkloosheid en de gebeurtenissen in Griekenland aangeven dat het kapitalisme meer dan ooit een absolute rem op de verdere ontwikkeling van de samenleving is. Verschillende studenten ondersteunden dit standpunt doorheen hun tussenkomst. Zo was er een studente die het had over Marx’ analyse van de meerwaarde, een resultaat van de arbeid van de werkende bevolking dat de kapitalisten voor zichzelf houden.

Lord Grantley vatte de echte vooruitzichten voor het kapitalisme goed samen met de historische woorden: “Laat ons bidden voor een mirakel en een glas whisky nuttigen terwijl het schip zinkt.”