Op dinsdag 6 maart sloten in Nederland meer dan 1700 scholen de deuren. In totaal werd er bij een 3300-tal scholen actie gevoerd. Ongeveer 50.000 stakende leerkrachten uit het lager en middelbaar onderwijs waren aanwezig bij een actie in de Amsterdam Arena. Een aantal actievoerders zou door de drukte zelfs zijn moeten terugkeren vooraleer ze de Arena konden bereiken. Dit was de grootste onderwijsstaking in Nederland sinds 1982, mogelijks zelfs de grootste die er ooit geweest is in dat land.
Wat is de reden voor de staking? Minister van onderwijs Van Bijsterveld (CDA) wil 300 miljoen euro besparen in het “passend onderwijs”. Het gaat hem om het geheel aan faciliteiten die kinderen met bepaalde beperkingen of handicaps (zoals ADHD, dyslexie, epilepsie etc.) moeten ondersteunen. De besparingen hebben als gevolg dat de klassen in het speciaal onderwijs groter zullen worden, de ambulante begeleiding voor kinderen in het reguliere basisonderwijs met meer dan de helft zal afnemen, sommige scholen tot 20% van hun budget zullen verliezen en duizenden gespecialiseerde onderwijskrachten hun baan dreigen te verliezen. Eens te meer worden de zwaksten het eerst geraakt.
Tegelijkertijd ligt er een voorstel op tafel om een prestatiebeloning van 250 miljoen uit te trekken voor leerkrachten die zeer goed werk leveren. Dit betekent een stap in de richting van de individualisering van het loon. De geschiedenis in België toont aan dat het gemiddelde loon net hoger ligt wanneer er sprake is van collectieve loonafspraken i.p.v. individuele.
Op 15 maart keurde een meerderheid in de Tweede Kamer (CDA, VVD, PVV en SGP) het wetsvoorstel “Passend Onderwijs” goed. Vanuit de onderwijsbonden wordt gesteld dat er nieuwe acties zullen volgen. Het wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd, op het moment van schrijven is het onduidelijk wanneer het door de Eerste Kamer besproken zal worden. Omdat de onderwijsbonden de agenda van de Eerste Kamer willen afwachten, hebben ze voor onbepaalde tijd hun acties uitgesteld. Op het moment dat er van het momentum van opgaande strijd gebruik zou gemaakt moeten worden om de strijd uit te breiden en te koppelen aan de andere besparingen van het kabinet (zoals de verlagingen van de pensioenen en van de ambtenarenlonen), kiezen de vakbonden voor een ‘kalmering’ om pas op een later terug moment in actie te schieten.