VS. Waarom wij niet voor het ‘minste kwaad’ kiezen

Bij de Amerikaanse verkiezingen roept Socialist Alternative niet op om Obama te steunen, zelfs niet met de ogen dichtgeknepen. De linkse socialisten roepen op om voor uitgesproken linkse kandidaten te stemmen, met name Jill Stein (Green Party) die in een 40-tal staten opkomt of actrice Roseanne Barr die samen met anti-oorlogsactiviste Cindy Sheehan opkomt in Californië. In dit artikel gaan we in op enkele vaak voorkomende argumenten van diegenen die alsnog voor Obama als het ‘minste kwaad’ stemmen.

“Progressieven moeten strategisch stemmen en niet op basis van ideologische zuiverheid. Het is niet ideaal, maar de Democraten zijn toch progressiever dan de Republikeinen en kunnen hervormingen in een positieve richting doorvoeren.”

De Democratische Partij heeft geen hervormingen doorgevoerd. Er waren beloftes, maar alle recente Democratische regeringen hebben hetzelfde rechtse beleid gevoerd met cadeaus voor de grote bedrijven, imperialisme op het internationale terrein en ecologische vernielingen.

Obama is geen uitzondering. Hij kreeg in 2008 recordbijdrages van de banken en de grote bedrijven om zijn campagne te financieren. Het zijn ook die belangen die hij sindsdien heeft vertegenwoordigd. Zo verdedigde hij de reddingsoperaties voor Wall Street, maar liet hij de gewone werkende bevolking en de armen stikken. Zijn begroting van 2011, samen met de Republikeinen opgesteld, betekende de grootste daling ooit inzake binnenlandse uitgaven. Dit heeft ernstige gevolgen voor onderwijs, gezondheidszorg en de werkende bevolking in het algemeen.

Onder Obama zijn de uitgaven voor defensie verder toegenomen. De oorlog in Afghanistan werd opgedreven en er waren meer aanvallen met drones dan ooit tevoren, dat was onder meer het geval in Jemen, Pakistan en Somalië (landen waar de VS zelfs niet mee in oorlog is).

Obama heeft de oostelijke en noordelijke kusten open gesteld voor olieboringen en heeft steevast gekozen voor een uitbreiding van fossiele brandstoffen en kernenergie. Hij gaf een voorlopige goedkeuring aan een nieuwe oliepijpleiding Keystone XL, maar de eindbeslissing is uitgesteld tot 2013 zodat het veilig na de verkiezingen valt.

Guantanamo? Is nog altijd open. Betere bescherming van vakbondsleden? Beloofd, maar vergeten. Transparantie? Onder Obama werden meer klokkenluiders gestraft dan onder gelijk welke eerdere president.

“Niet alle verantwoordelijkheid kan toch op Obama worden afgewenteld. Hij zit gevangen tussen de Republikeinen en de grote bedrijven. Kunnen progressieven niet beter een dubbele strategie voeren en enerzijds Democraten verkiezingen en anderzijds de partij te veranderen?”

Het klopt dat de verantwoordelijkheid niet enkel bij Obama ligt. Maar als we kijken naar belangrijke hervormingen in de Amerikaanse geschiedenis, dan valt het op dat deze nooit werden bekomen op basis van steun aan de Democraten. Integendeel, de Democratische Partij vormde steeds een obstakel voor verregaande hervormingen en probeerde steeds bij de eerste kansen daartoe om sociale bewegingen stil te leggen en uit te verkopen aan de belangen van de grote bedrijven.

Neem nu die zogenaamde ‘arbeidersvriend’ Franklin Delano Roosevelt. Die beperkte zich niet tot woorden tegen het stakingsrecht in de publieke sector – hij omschreef dat stakingsrecht als ‘ondenkbaar en onaanvaardbaar’ – maar ging ook tot daden over en liet stakingsacties in de private sector met het leger neerslaan.

Er kan een gelijkaardig verhaal worden opgediept bij iedere belangrijke hervorming: stemrecht voor vrouwen, invoering van het weekend, de achturendag, burgerrechten,… Al deze verworvenheden werden afgedwongen door onafhankelijke massastrijd met een sterke betrokkenheid van revolutionaire activisten. Deze strijdbewegingen leverden geen overwinningen op omdat ze de Democraten steunden, maar omdat ze een situatie creëerden waarin de gevestigde politici moesten overgaan tot toegevingen om een volledige revolte te vermijden.

“Maar als we het over gelijkheid tussen mensen van verschillende afkomst hebben, over de rechten van holebi’s en vrouwen. Is een pragmatische stem voor de Democraten dan niet nodig om de seksisten, racisten en homofoben van de Republikeinen buiten te houden?”

Als we deze thema’s ernstig nemen, dan moeten we niet alleen de Republikeinen als individuen bestrijden maar de volledige rechtse verdeel-en-heerspolitiek die de Republikeinen toepassen en waar de Democraten niet bepaald een antwoord op hebben. Integendeel, de rechtse agenda bleef dominant onder Obama.

De rechterzijde is sterker geworden omdat de Democraten geen antwoorden hadden op de economische crisis. Dat geeft ruimte voor de opkomst van een rechts populisme met alle vooroordelen die daarbij gepaard gaan. De enige efficiënte manier om deze harde rechterzijde te bestrijden, is door te bouwen aan onze eigen onafhankelijke strijdbare kracht die antwoorden biedt op een klassenbasis en daarom verenigend werkt boven verschillen van huidskleur, afkomst, seksuele voorkeur, gender of nationaliteit. Samen kunnen we dan de echte vijanden bestrijden, de grote banken en bedrijven en hun kapitalistische systeem.

En laten we ook concreet zijn: is de gelijkheid tussen mensen van verschillende afkomst en huidskleur erop verbeterd sinds Obama president werd? Integendeel, de werkloosheid onder de zwarte bevolking is sneller toegenomen dan onder gelijk welke andere bevolkingsgroep. De racistisch geïnspireerde zogenaamde ‘oorlog tegen drugs’ gaat onverminderd door en het massale opsluiten van zwarte Amerikanen is evenmin gestopt. Obama heeft meer vluchtelingen uit de VS gedeporteerd dan gelijk welke Amerikaanse president voor hem.

Inzake vrouwenrechten bleken de Democraten niet in staat om het rechtse offensief te stoppen. Er waren in 2011 alleen al 135 wetten in 36 deelstaten die aanvallen op vrouwenrechten omvatten.

Inzake LGBT-rechten (Lesbiennes, Gays, Biseksuelen en Transgenders) was het intrekken van de regel ‘Don’t Ask, Don’t Tell’ (het verbod op holebi’s in het leger) zeker positief, maar dit was een hervorming die werd afgedwongen door een enorme druk van onderuit met onder meer een betoging met 200.000 deelnemers in oktober 2009. De eisen van die betogers gingen overigens verder, ze kwamen op voor volledige wettelijke gelijkheid. Obama heeft de beweging proberen te sussen door een maatregel in te trekken waar sowieso 75% van de Amerikanen intussen tegen gekant was. Dat was gemakkelijk om zijn progressieve geloofsbrieven aan te scherpen nadat hij net een reeks belastingverlagingen voor de rijken had doorgevoerd.

Obama heeft tijdens de verkiezingscampagnes zijn steun verleend aan het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht, maar anderzijds heeft hij evenzeer het excuus van de rechtse staten ingeroepen om er niet echt voor op te komen.

“Zijn de belangen nu niet te groot. Oorlog met Iran, de samenstelling van het Hooggerechtshof, aanvallen op de vakbonden, de privatisering van de sociale zekerheid,… Romney en Ryan zouden blijvende schade aan de samenleving aanrichten.”

De rechterzijde stoppen is inderdaad een dringende noodzakelijkheid. Progressieven moeten er alles aan doen om dat doel te bereiken. Maar de geschiedenis toont aan dat de krachtsverhoudingen en sociale bewegingen een grotere impact hebben dan de partijkleur van wie in het Witte Huis zit.

Vergelijk maar eens de regering onder Nixon en die onder Clinton. Richard Nixon was een Republikein die een beleid voerde dat vandaag als extreem liberaal zou beschouwd worden. Hij voerde maatregelen in om het milieu en de veiligheid op de werkvloer te beschermen. Hij maakte een einde aan de Amerikaanse gevechtsoperaties in Vietnam. Hij breidde de sociale zekerheid uit en legde het einde van de segregatie in publieke scholen op. De Democraat Clinton anderzijds bombardeerde de Balkan, ontmantelde de sociale zekerheid, ging hard in tegen mensen zonder papieren en ondertekende een anti-holebiwet.

Dit onderscheid is niet zozeer het resultaat van het feit dat de beruchte en corrupte Nixon zo’n goede kerel was in vergelijking met Clinton. Het verschil kwam door het politieke klimaat en een andere krachtsverhouding, vooral door de enorme strijd tegen de oorlog in Vietnam en voor burgerrechten. Clinton was president in de nasleep van de val van de Sovjetunie, op een ogenblik dat sociale strijd op een erg laag pitje stond.

Dat is waarom het ook belangrijk is om bij verkiezingen keuzes te maken die mee bouwen aan de sterkst mogelijke sociale bewegingen. Steun voor de Democraten leidt vaak tot het einde van progressieve bewegingen. De logica van publieke steun voor de kandidaat van het ‘minste kwaad’ bij verkiezingen, gaat vaak gepaard met pogingen om hun verraad nadien goed te praten en protestbewegingen op een zijspoor zetten om het verraad niet teveel onder ogen te moeten zien.

Dat is waarom het belangrijk is om tegen beide grote partijen in te gaan en op te komen voor een duidelijk alternatief. Omdat het belang zo groot is, moeten we dat nu zeker doen.

“Onafhankelijke kandidaten maken geen kans om te winnen. Waarom zou ik mijn stem weg gooien?”

Het is nuttig om eens na te gaan waarom kandidaten die tegen de belangen van het bedrijfsleven ingaan vandaag geen kans maken. Een belangrijke reden is de dominantie van de financiële middelen van de grote bedrijven. Dat maakt het sowieso moeilijker om in te gaan tegen de politici die de belangen van de big business verdedigen. Voor ons is het een reden te meer om niet te stemmen voor de gevestigde partijen.

Maar de belangrijkste reden is dat de sociale bewegingen die de collectieve macht en de middelen hebben om de obstakels te overkomen en te bouwen aan een kracht die in staat is om de gevestigde partijen uit te dagen dit nog niet gedaan hebben. De reden daarvoor? Omdat ze nog steeds aan de Democraten gebonden zijn.

In 2008 gaf de vakbondsbeweging 400 miljoen dollar aan de Democraten en aan Obama. Dit jaar zal er nog meer worden gegeven. De vakbondsfederatie AFL-CIO beloofde 400.000 vrijwilligers om voor Obama campagne te voeren. Dat zijn het soort middelen waarmee een geloofwaardige derde partij kan worden opgebouwd om de belangen van de werkende bevolking te verdedigen.

De ruimte hiervoor is zeker aanwezig. Er zijn thema’s die een brede steun genieten, maar waar geen van beide grote partijen voor opkomt. Denk maar aan publieke gezondheidszorg, hogere belastingen voor de rijken, het beperken van de uitgaven voor defensie of een echt programma om jobs te creëren. Maar liefst 72% van de Amerikanen stelde dat ze zouden overwegen om voor een derde partij te stemmen indien deze partij hen zou vertegenwoordigen rond deze thema’s, 22% stelde zeker voor zo’n partij te zullen stemmen.

Als er een partij zou zijn die de sociale bewegingen vertegenwoordigt en de belangen van de werkende meerderheid van de bevolking verdedigt, dan zou het politieke landschap er totaal anders uitzien en zouden deze bewegingen er veel sterker uitkomen. Het effect zou veel verder gaan dan de numerieke resultaten bij de verkiezingen.

In Canada werd publieke gezondheidszorg bekomen door een combinatie van strijd van onderuit en een sterke electorale opkomst van de links-reformistische New Democratic Party (NPD) die van algemene gezondheidszorg een strijdpunt had gemaakt. De partij trad niet tot de regering toe, maar er kwam wel een publieke gezondheidsverzekering in iedere provincie van Canada. De andere partijen waren immers bang van een verdere opmars van de strijd en van de NPD en gingen tot toegevingen over.

Een stem voor een onafhankelijke politieke formatie buiten de gevestigde partijen is efficiënter op korte en op lange termijn, zowel inzake de opbouw van bewegingen als om druk te zetten op de gevestigde instellingen.

Zoals Lawrence O’Donnel, een voormalige directeur van het Finance Committee in de Senaat, het in 2006 stelde: “Als je niet aantoont dat je ook in staat bent om niet op hen te stemmen, dan moeten ze niet naar je luisteren. Dat garandeer ik je. Ik werkte in de Democratische Partij. Ik luisterde niet naar de linkerzijde, want die linkerzijde zou toch nergens anders naar toe gaan.”