Interview met Jo Coulier. “Om te breken met het besparingsbeleid in het hoger onderwijs, is er actie nodig”

Jo Coulier is hoofdafgevaardigde voor ACOD aan de VUB en nationaal voorzitter van ACOD onderwijs. Ik besprak met hem de situatie in het hoger onderwijs en de plannen voor een nationale betoging op 11 oktober.

door Kenzo (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

Waar uiten de tekorten in het hoger onderwijs zich in?

“Er is een tekort van 500 miljoen euro gecreëerd in het hoger onderwijs, doordat de regering het financieringsmodel van 2008 niet correct naleeft. Ze heeft de subsidies niet geïndexeerd en ook het klik-systeem (dat een stijging van de subsidies inhoudt met de stijging van het aantal studenten) is niet correct uitgevoerd. Voor de VUB gaat het bijvoorbeeld over 25 miljoen euro. Dit heeft als gevolg dat de afgelopen 15 jaar de ratio student-prof van 14 naar 22 per prof steeg. Dit is een stijging van 57%. Het hoger onderwijs moet gemiddeld met minder subsidie per student werken. Voor het personeel betekent dit een enorme stijging van de werkdruk. Er zijn reeds een boel jobs verdwenen, vermits besturen degene die op pensioen gingen of langdurig ziek werden niet vervangen. Daarnaast bespaart men op de zogenaamde “niet kerntaken”. Zo wil men 1 op 6 schoonmakers doen verdwijnen aan de VUB. Dit betekent dat de netheid van de universiteit zal dalen. Het aantal burn-outs neemt toe. Ondertussen worden sommige onderzoeken ingeperkt of geannuleerd vanwege een gebrek aan middelen.”

“Ook voor de meer dan 300.000 Vlaamse studenten zijn er voelbare gevolgen. Proffen hebben minder tijd om studenten individueel te begeleiden, de maaltijdprijzen stijgen terwijl de kwaliteit afneemt en de hoeveelheid koten in publiek bezit daalt met een prijsstijging als gevolg. Veel rectoren zouden een verdubbeling van de inschrijvingsgelden willen, maar de regering wil deze hete kastanje kort voor de verkiezingen nog niet vastnemen. Daarnaast stelt de Vlaamse overheid dat er te veel geld wordt gegeven aan “zinloze studies” (lees niet winstgevende studies) zoals kunstwetenschappen, geschiedenis of filosofie. Op termijn zou men dus ook de hoeveelheid richtingen willen verminderen om op die manier met minder subsidies ‘economisch nuttige’ opleidingen te behouden.”

Er is een tekort van 500 miljoen euro gecreëerd in het hoger onderwijs, doordat de regering het financieringsmodel van 2008 niet correct naleeft. Dit heeft als gevolg dat de afgelopen 15 jaar de ratio student-prof van 14 naar 22 per prof steeg. Dit is een stijging van 57%. Het hoger onderwijs moet gemiddeld met minder subsidie per student werken. 

    

Gaan we weer naar een elite-onderwijs?

“De huidige economie zal nood blijven hebben aan goed opgeleide werkkrachten. Er zullen dus nog altijd veel studenten nodig zijn. Wel ziet het ernaar uit dat ons hoger onderwijssysteem verder evolueert naar het Angelsaksisch model met een differentiatie tussen de universiteiten. Zo heb je in Engeland bijvoorbeeld de Russel Group van prestigieuze universiteiten zoals Oxford en Cambridge waar vooral de rijke studenten en de toekomstige elite naartoe gaan. In Vlaanderen heeft de KU Leuven ook een meer elitair karakter. De andere universiteiten worden dan ‘tweederangsuniversiteiten voor de massa’s’. Met de stijging van de studiekosten op alle terreinen wordt geleidelijk aan de deur geopend om naar studentenleningen te gaan waardoor studenten afstuderen met schulden die afbetaald moeten worden zoals in Nederland, de VS en het Verenigd Koninkrijk. Er is zeker een vorm van elitisering in het hoger onderwijs maar niet per se een daling van het aantal mensen met een hoger diploma, eerder een differentiatie in deze diploma’s.”

Hoe beïnvloedt het bedrijfsleven het hoger onderwijs vandaag?

“Bedrijven beïnvloeden de werking van het hoger onderwijs op verschillende manieren. Zo sturen ze mee onderzoek aan en financieren ze deze mee. De rol die bedrijven spelen, groeit ook doordat universiteiten verplicht zijn om meer middelen aan te trekken. Vooraleer er onderzoek gestart kan worden, moet er een financiering gezocht worden. Om aan deze middelen te komen moet men dus vaak bedrijven aanspreken, die bepaalde belangen hebben die niet altijd stroken met de belangen van de mensheid. De farmaceutische industrie is bijvoorbeeld een belangrijke investeerder in onderzoek aan universiteiten. Maar deze industrie heeft er geen belang bij om die medicijnen waar ze miljoenen op verdienen te vervangen door eventuele goedkopere en beter werkende medicijnen. Dat zou immers in de winsten snijden. Officieel doen proffen aan vrij onderzoek maar in realiteit moet je daar toch kanttekeningen bij maken. Doordat bedrijven mee bepalen welk onderzoek gedaan wordt en er ook soms clausules in de contracten worden opgenomen die open publicaties beperken.”

“Daarnaast beïnvloeden bedrijven ook wat er gedoceerd wordt. Dit komt doordat ze leerstoelen financieren. Deze leerstoelen vormen een basis waarover lesgegeven wordt. Proffen kunnen berispt worden indien ze lessen geven die tegen zo’n leerstoel ingaan. Zo wordt aan de VUB de leerstoel over welzijn op het werk en burn-out gefinancierd door AG Insurance. Aan de KU Leuven wordt de leerstoel ethiek en AI meegefinancierd door Colruyt (wiens winstmodel gebaseerd is op het drukken van lonen en het onderbetalen van boeren voor hun waren) en Belfius (dat enkele maanden geleden verklaarde niet langer aan de overheid te zullen  lenen indien de PVDA in Wallonië zou regeren). Bakens van ethische keuzemakers inderdaad.”

“In 1990 kwam 80% van de inkomsten van de universiteit uit structurele financiering door de overheid, nu is dat nog maar 50%. Hoe minder structurele subsidies een hoger onderwijsinstelling ontvangt van de overheid, hoe afhankelijker het wordt van investeringen van private bedrijven. Dit heeft een directe impact op de vrijheid van onderzoek want deze bedrijven willen slechts betalen voor onderzoek dat in het belang is van hun winsten. Een besparing in het hoger onderwijs is dus ook een commercialisatie van het hoger onderwijs en een uitverkoop van kennis en onderzoek naar grote bedrijven voor wie een universiteit niet meer is dan een goedkoop onderzoekslabo. Het beïnvloedt ook direct de arbeidsomstandigheden van het personeel. Zo was in 1990 nog 80% van het personeel vast benoemd of had een contract van onbepaalde duur, nu is dat slechts 40%. De meerderheid van het personeel werkt dus met tijdelijke contracten. Voor de andere universiteiten gelden gelijkaardige cijfers.”

In 1990 kwam 80% van de inkomsten van de universiteit uit structurele financiering door de overheid, nu is dat nog maar 50%. Hoe minder structurele subsidies een hoger onderwijsinstelling ontvangt van de overheid, hoe afhankelijker het wordt van investeringen van private bedrijven.

    

Jullie kiezen voor actie, vanwaar deze keuze?

“Er is al jaren structureel overleg tussen de vakbonden en het bestuur en tussen het bestuur en de Vlaamse overheid. Deze hebben enkel geresulteerd in besparingen. Als we willen breken met dit besparingsbeleid zal actie nodig zijn. Daarom organiseren we acties in augustus, september en op 11 oktober een nationale betoging. We eisen in gemeenschappelijk vakbondsfront dat het financieringsmodel uit 2008 correct wordt uitgevoerd. Op deze manier komt er 500 miljoen euro vrij voor het hoger onderwijs. Voor de VUB bijvoorbeeld betekent dat concreet 25 miljoen euro. De onderfinanciering betekent dat er aan de VUB 10 miljoen euro moet worden bespaard en 150 jobs verdwijnen. Met die 25 miljoen zou dat niet meer nodig zijn en zou men ongeveer 200 personeelsleden kunnen aanwerven. Op die manier zou het mogelijk zijn de werkdruk te verminderen en een 1/5de arbeidsduurvermindering zonder loonverlies door te voeren. Dit is zeker nodig. Onderzoek toont namelijk aan dat de gemiddelde prof 55 uur per week werkt.”

Hoe willen jullie van deze acties een succes maken?

“We zijn nog maar net begonnen met het organiseren en de eerste prioriteit zal dus het sensibiliseren en informeren zijn van het personeel. In september willen we een uitgebreide sensibiliseringscampagne doen, maar we mogen deze zomer niet stilzitten. Bij de personeelsleden die al aangesproken werden, is er een zekere interesse in het voeren van actie. 

“We willen met enkele acties opbouwen naar een succesvolle nationale betoging op 11 oktober. Zo hebben we het idee om eind augustus een actie te doen met studenten uit de lerarenopleiding tegen de hervorming van Ben Weyts, die eigenlijk stelt dat een diploma van de lerarenopleiding niet meer nodig is om les te geven. Vervolgens willen we een actie voeren aan het Vlaams parlement op 25 september tijdens de septemberverklaring van de regering. 

“Daarna volgt de nationale betoging op 11 oktober. De dag dat het geld van de universiteiten officieel op is door de verkeerde uitvoering van het financieringsmodel. Afhankelijk van de dynamiek en het succes van deze actie zullen er verdere acties volgen.