Stop de afbouw van het democratisch onderwijs!

Op 20 april houden de 3 onderwijsbonden een militantenconcentratie voor het ministerie van onderwijs in Brussel. Er wordt gesproken over een prikactie, maar in de realiteit situeert de woede en de frustratie van het lesgevend personeel zich veel dieper. Ondanks de goedkeuring van de CAO eerder dit jaar, wordt de vakbondsleiding erg snel voorbijgestoken door de eigen militanten die tot actie willen overgaan tegen de geplande maatregelen.

 

Er wordt al 20 jaar bespaard op onder meer het secundair onderwijs. Dit heeft overduidelijk sporen nagelaten: 1 op 3 schoolgebouwen blijkt onvoldoende te scoren op vlak van hygiënevoorschriften en veiligheid, klassen met meer dan 30 leerlingen zijn geen uitzondering meer,… Daarnaast klagen de leraars terecht over de enorme druk die wordt uitgeoefend op hun job. Er wordt verwacht dat ze instaan als lesgevers maar ook de rol moeten opnemen, van maatschappelijk assistent, psycholoog, administratief bediende,…

Minister van Onderwijs Vandenbroucke besefte dat zijn geplande besparingsmaatregelen absoluut niet op het goede moment kwamen en dat hij ze moest inkaderen. Daarom heeft hij een onderwijsmarktonderzoek laten doorvoeren door de Koning Boudewijnstichting. De resultaten van dit onderzoek zijn beter bekend onder de naam “Accent op talent”. Hierin worden een aantal prioriteiten vastgesteld voor het onderwijs in de komende periode. Het “accent” werd echter niet gelegd op meer middelen, maar op bepaalde projecten die het “oubollig” gezicht van het onderwijs zouden moeten verande-ren. Om gelijke kansen te realiseren in het beroepsonderwijs wil de minister niet investeren, maar moeten de scholen hun financiering aanzuiveren door initiatieven te nemen die in de richting gaan van de bedrijfswereld.

De tendens dat scholen op zoek moeten gaan naar private investeerders wordt versterkt door de aankomende besparingsmaatregelen. In het beleidsplan van de minister kan men de gevolgen van deze besparingen aflezen. Allereerst worden er vanaf september 2005 minder leerkrachten aangeworven, omdat de middelen hiervoor berekend worden op een cijfer van 1,5 jaar geleden. Nochtans is het bewezen dat één van de belangrijkste oorzaken van minder kwalitatief onderwijs ligt aan de “problematische” grootte van de klassen. Zo’n besparing zal de negatieve evolutie kracht bijzetten. Daarnaast zal er ook 5% worden bespaard op het administratief en ondersteunend personeel. In bepaalde secretariaten zullen er dus sowieso jobs moeten verdwijnen en zal de reeds grote flexibiliteit van het administratief personeel enkel toenemen. Het overige papierwerk zal worden overgenomen door de leerkrachten zelf. Niet bepaald een goede maatregel om de werkdruk te verlagen.

Op de werkingsmiddelen van de centra voor leerlingen-begeleiding (CLB = vroegere PMS) zal 2% worden bespaard. Dit komt overeen met een bedrag van 284.000 euro. Het CLB is verantwoordelijk voor de leerlingenbegeleiding in de meest ruime zin van het woord; van medische assistentie tot het oplossen van conflicten tussen personeel en leerlingen. In een periode waarin de sociale proble-men zich in de scholen ophopen, is deze besparingsmaatregel schandalig.

Al deze besparingen komen neer op een bedrag van 51 miljoen euro, wat zelfs meer is dan de oorspronkelijk aangekondigde 38 miljoen euro. Met het overige geld gaat minister Vandenbroucke initiatieven steunen zoals “Accent op talent”. Die iniatieven worden dus op de kosten van het onderwijspersoneel gerealiseerd!

LSP zal aanwezig zijn op de militantenconcentratie op 20 april. Wij zullen daar tussenkomen met een pamflet dat uitlegt waarom we deze besparingen veroordelen en dat een actieplan voorstelt tegen de aanvallen. Het is van groot belang om op de actie aanwezig te zijn met meer dan enkel leraars. Strijdbare studentendelegaties kunnen aantonen dat de strijd tegen de besparingen in het onderwijs gemeenschappelijk wordt gedragen. Enkel een programma dat de nadruk legt op het uitbreiden van de strijd naar andere sectoren zal een breuk kunnen betekenen met de asociale politiek van de regering.