“Concurrentiële” universiteiten: afschaffing studiebeurzen, hoger inschrijvingsgeld,…

De Leuvense professor Roger Blanpain is vrij openlijk over de wijze waarop het universitair onderwijs zich moet aanpassen aan de openstelling van de “onderwijsmarkt”. In een opiniestuk pleitte hij onder meer voor het fundamenteel verhogen van het inschrijvingsgeld. Dat die discussie geen losse flodder is van Blanpain, wordt wel erg duidelijk als we zien dat aan de Leuvense unief reeds beslist is om het inschrijvingsgeld voor buitenlandse studenten (van buiten Europa) te vertienvoudigen tot 5.000 euro…

 

De verhoging van het inschrijvingsgeld voor nieuwe buitenlandse studenten aan de Leuvense universiteit is slechts een eerste stap. Het is waarschijnlijk dat ook andere universiteiten zullen volgen op dit vlak en het is eveneens waarschijnlijk dat het als precedent zal worden aangegrepen om ook andere groepen studenten meer te laten betalen, eventueel per opleidingsmodule of zelfs per vak zodat een veralgemeend verzet tegen zo’n maatregel kan worden vermeden.

Om dat soort maatregelen in te kaderen, kan de burgerij steevast rekenen op originele ideeën van figuren als professor Blanpain. Die slaagt erin om te verklaren dat het lage inschrijvingsgeld vandaag eigenlijk asociaal is… Blanpain stelt dat het sowieso kinderen uit meer gegoede families zijn die studies aanvatten aan de universiteiten, terwijl die betaald worden met middelen van het belastingsgeld en dus door iedereen mee gefinancierd worden. Blanpain stelt dat dit “fundamenteel onrechtvaardig” is waarbij hij voorstelt om de financiering “voor een belangrijk deel” in “privé-handen te leggen, met name in die van de studenten.” Met andere woorden: het onderwijs is nu reeds minder toegankelijk voor veel jongeren die niet van begoede afkomst zijn, dus een optrekking van het inschrijvingsgeld kan geen kwaad…

Voor studenten die uit de boot dreigen te vallen, is Blanpain zo vriendelijk om een “studieloon” voor te stellen waarbij de studenten goedkope leningen krijgen om te studeren en dat later te betalen als ze “op basis van hun hoger diploma en kennis een bepaald inkomen hebben.”

Hiermee stelt Blanpain voor om de financiering vanuit privé-middelen fundamenteel op te trekken. Hij ziet daarin zelfs de reden waarom Belgische universiteiten plots beter zouden scoren op de lijsten van de beste universiteiten. Terwijl in de VS 66,7% van de middelen uit private bronnen komen, is dat in België 7,7%. Blanpain: “Gevolg: geen enkele universiteit in de top-100”. Want “hoe meer universiteiten met private middelen gefinancierd worden, des te meer hun aandeel stijgt in de top-100.”

Met deze cynische logica wil Blanpain de deur openzetten voor het verder ondermijnen van de beperkte democratisering van het onderwijs. Het feit dat deze logica geleidelijk aan gevolgd wordt, nu voor het eerst bij nieuwe buitenlandse niet-Europese studenten aan de Leuvense unief, geeft aan wat er kan worden verwacht. Het is noodzakelijk dat de studenten en het personeel zich niet neerleggen bij de neo-liberale logica die ook van het onderwijs een “markt” maakt.

Vandaag wordt in Brussel gemanifesteerd tegen de aangekondigde besparingen in het Vlaams onderwijs. Vanuit deze actie kan gewerkt worden aan het eenmaken van alle sectoren in het onderwijs om samen sterker te staan tegen de afbraak van ons onderwijs.