De privatisering van de toekomst. De uitverkoop van ons onderwijs gaat verder.

De staat van de schoolgebouwen in Vlaanderen is erbarmelijk. Er is echter, zo zegt men, geen geld en de Vlaamse regering wil/kan geen geld lenen. De Vlaamse regering zal de bouw en onderhoud van scholen daarom uitbesteden aan private investeerders die wellicht maar al te graag op de rug van de belastingsbetaler in dit gat in de markt zullen springen, als het rendement tenminste hoog genoeg is.

Iedereen die de laatste jaren in een school is geweest, en uiteraard de scholieren en personeel, hebben wellicht al gemerkt dat veel gebouwen in zeer slechte staat verkeren, dat er een grote achterstand is qua onderhoud van bestaande infrastructuur en dat een flink aantal gebouwen aan vervanging toe is. Veel scholen voldoen nu al niet aan de veiligheidsvoorschriften, maar worden niet gesloten omdat er geen alternatief is om de leerlingen op te vangen. Eind 2004 waren er 1.322 scholen die een aanvraag hadden lopen voor subsidies. Gemiddeld zit er meer dan 6 jaar tussen de aanvraag en de goedkeuring van een dossier en dan duurt het meestal nog een aantal jaar vooraleer het project uiteindelijk is gerealiseerd. Het is dus niet vreemd dat steeds meer scholen geen andere keus hebben dan om les te geven in containers. Quasi geen enkele school in Vlaanderen kan deftig functioneren zonder dat leerkrachten of ouders van leerlingen vrijwillig een handje toesteken na hun uren of van tijd tot tijd een pak pannenkoeken kopen om de school te sponseren.

In totaal zou er meer dan 1 miljard euro nodig zijn om al de infrastructuurprojecten die momenteel al lopen te financieren. De Vlaamse regering schuift dit probleem al jaren voor zich uit maar nu is men tot het punt gekomen dat men iets moet doen wil men ongelukken vermijden. De kabinetschef van onderwijsminister Vandenbroucke stelde op een gespreksavond in Leuven al dat men rekening moet houden met ongelukken. Aangezien een klas kleuters onder het puin niet echt goed is voor de populariteit van de regering en het imago van de minister van onderwijs, is men op zoek gegaan naar allerlei constructies om alsnog de nodige middelen bij elkaar te vinden. Op voorhand stond al vast dat men de private sector op de één of andere manier zou inschakelen in dit dossier, hoewel de meeste scholen daar niet op zitten te wachten. Het was alleen nog niet echt duidelijk hoe de Vlaamse regering dit concreet zou aanpakken en voor welke formule ze zouden kiezen.

Concreet denkt de Vlaamse regering aan een DBFM-formule: design, build, finance en maintain. Een moeilijke term maar het komt er op neer dat een op te richten private vennootschap de constructie van scholen op zich neemt en dat de “school” (of hoe we het in de toekomst ook mogen noemen) die gebruik maakt van de infrastructuur van die vennootschap, daarvoor een vergoeding betaalt. Het onderhoud en wellicht ook de schoonmaak van de school zou ook door de vennootschap gedaan worden.

Dit komt helemaal niet als een verassing. Reeds vele jaren is er een trend in het onderwijs om ondersteunende diensten zoals schoonmaak, restauratie en onderhoud uit te besteden aan de privé. Scholen beschikken vaak niet over de nodige middelen om dure investeringen te doen in keuken om aan de strenge normen te voldoen en laten dat dan maar doen door een firma die wel over de nodige middelen beschikt. Het ondersteunend personeel die werkt voor een private firma heeft meestal ook een veel slechter statuut (lager loon, minder/geen werkzekerheid, minder vakantie) en is daarom vaak goedkoper. Daarnaast duikt in steeds meer scholen reclame op en worden scholen steeds afhankelijker van lokale ondernemingen en multinationals om computers en machines aan te kopen.

De invoering van de enveloppefinanciering – zogezegd om scholen te responsabiliseren en meer verantwoordelijkheid te geven maar in werkelijkheid een gigantische besparingsoperatie – lag mee aan de basis van deze trend. Vroeger liet men de beslissing om het restaurant te privatiseren of de schoonmaak uit te besteden aan de privé over aan de directies van de scholen maar nu gaat men een stap verder en privatiseert men direct volledige scholen met alles er op en eraan.

Vandenbroucke heeft wellicht veel van zijn mosterd gehaald bij zijn “kameraden” van New Labour waar men reeds een aantal jaar op die manier werkt voor de bouw van scholen maar ook hospitalen, gevangenissen etc. De zogenaamde PFI of public finance initiatives. Het wordt steeds duidelijker dat de enige winnaars van deze constructies de aandeelhouders zijn van die vennootschappen die rijk worden met het geld van de belastingbetaler. Veel van deze PFI projecten kosten uiteindelijk veel meer dan voorzien en voldoen vaak niet aan de verwachtingen. Aangezien winst belangrijker wordt dan kwaliteit, is het onduidelijk wat de gevolgen van deze plannen zullen zijn voor de scholieren/studenten en personeel die zullen leren/werken in die DBFM – gefinancierde scholen. In het VK werd bijvoorbeeld aan directies van PFI scholen die tegen drankautomaten op school waren, gezegd dat dit een bron van inkomsten was voor de investeerders en dat het weghalen van die automaten zou leiden tot een stijging van de huurprijzen. Komt het straks ook zo ver dat scholieren en hun ouders in Vlaanderen mee zullen opdraaien voor de huur van hun eigen school?

1 miljard euro is een gigantisch bedrag maar mocht men in Vlaanderen de laatste decennia voldoende en op tijd hebben geïnvesteerd in de onderhoud en bouw van scholen dan was men nooit tot op het punt gekomen dat men moet gaan schooien bij private investeerders om ongelukken te vermijden. Vandenbroucke stelt zelf dat de Vlaamse regering de laatste jaren minder dan de helft heeft besteed aan schoolgebouwen dan de meeste andere landen van de OESO. De ene OESO statistiek is blijkbaar iets belangrijker dan de andere.

Het idiote aan de hele situatie is dat de Vlaamse regering mensen op alle mogelijke manieren probeert te stimuleren om een eigen woning aan te kopen en daar miljoenen tegen aan smijt, want zo zegt men, dit is op lange termijn veel goedkoper dan een woning huren en de beste vorm van sociale zekerheid. Tegelijkertijd zien we een Vlaamse (en federale regering) aan het werk die in snel tempo haar patrimonium verkoopt en ieder jaar een steeds groter bedrag moeten neertellen om kantoorruimte te huren/leasen op de private markt. Dit is vreemd omdat het voor een overheid veel goedkoper is om te lenen en bouwen dan voor private investeerders (zeker voor een overheid met weinig schulden) en huur of leasing op lange termijn nu eenmaal een pak duurder uitkomt dan eigendomsverwerving. Het is ook vreemd dat een minister die ons steeds vertelt dat nu “sociale hervormingen” nodig zijn om de vergrijzing te betalen zelf de lasten doorschuift naar de volgende generaties.

Scholen zijn echter niet het enige domein waar de laatste Vlaamse regeringen hebben nagelaten om voldoende middelen in te investeren. Sociale huisvesting is een ander. In Vlaanderen staan er zo’n 74.000 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning. Vele andere doen zelfs de moeite niet meer om zich in te schrijven op de wachtlijst. 58% van de private huurders besteedt meer dan een vijfde van het inkomen aan huur, terwijl men aanneemt dat een vijfde van het inkomen de betaalbaarheidgrens is. 18% van de huurders besteedt zelfs meer dan een derde aan huur. Niet voor niets zijn de hoge huurprijzen één van de belangrijkste oorzaken van armoede in Vlaanderen. In landen zoals Nederland met een veel groter sociaal huurbestand en een uitgebreid(er) systeem van huursubsidie is de kostprijs van huisvesting in veel minder gevallen een oorzaak van armoede. Uit onderzoek van het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid blijkt dat er in Vlaanderen een potentiële behoefte is aan 185 000 bijkomende sociale huurwoningen.

Op dit ogenblik zijn er 138.000 sociale huurwoningen, wat amper 6% is van het totale woningbestand in Vlaanderen. In de meeste van onze buurlanden ligt dat cijfer veel hoger. In een stad als Leuven wachten 1.900 gezinnen op een sociale woning. Daarnaast zijn er nog eens 5.000 gezinnen die recht hebben op een sociale woning maar niet op een wachtlijst staan.

Erik Thora, directeur van de Leuvense sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal stelt: “Iemand die zich vandaag aanbiedt voor een sociale woning, moet minstens drie jaar wachten. Voor huizen met enkele kamers is de wachttijd zes tot zeven jaar. Wil je met je kinderen naar een sociale huurwoning, dan zijn die kinderen bijna het huis uit voordat jij in je huis kan.” (De Standaard 06/11/04)

Op dit moment komen er ieder jaar zo’n 2.000 à 3.000 sociale huurwoningen bij in Vlaanderen. Het is duidelijk dat aan het huidig tempo het tekort aan sociale huurwoningen de eerste decennia niet zal worden opgelost. Ook hier onderzoekt men de optie om private investeerders te betrekken. Dit is dus nog maar het begin en het einde is nog lang niet in zicht.