Onderwijs toegankelijk voor iedereen
Naar school gaan kost geld. De beloften van “gratis onderwijs” en “gelijke kansen” die herhaaldelijk door onze verschillende onderwijsministers werden gedaan, staan mijlenver van de realiteit. Vandaag is het voor een modaal arbeidersgezin zo goed als onmogelijk om verschillende kinderen tegelijk hoger onderwijs te laten volgen. Het beurssysteem is niet geschikt om hieraan iets te doen. Doordat het gebaseerd is op individuele dossiers, kan de minister er zeer eenvoudig op besparen. De realiteit is er ook naar: het FEF (Federatie van Franstalige studenten) berekende dat een student in Franstalig België per jaar tussen de 7.000 en 12.000 euro uitgeeft voor de studies, terwijl de maximumbeurzen zo’n 3.500 euro bedragen. In Vlaanderen daalde het aantal beursgerechtigde studenten tussen 1989 en 2004 van 25% naar 15% van de studentenbevolking.
Resultaat: meer dan 80% van de jongeren moet bijklussen om in studies en levensonderhoud te voorzien, maar dit kan ook meer extreme vormen aannemen. In België bestaan weinig gegevens over studentes die in de prostitutie terechtkomen om hun studies te betalen, maar in Nederland blijkt dat de voorbije jaren de enorme toevloed aan studentes in escortebureaus ervoor heeft gezorgd dat de prijzen zo sterk zijn gedaald dat vele meisjes nog slechts zo’n 9 euro per uur kunnen verdienen door hun lichaam te verkopen! Volgens recente cijfers zouden in Antwerpen zo’n 400 studentes in de prostitutie “werken”, in Gent een 200-tal. In Frankrijk zijn het er volgens schattingen zo’n 40.000, of één op de 50! Dit zijn natuurlijk de meest extreme voorbeelden, maar vandaag gaat een groot deel van de studenten gebukt onder de loodzware combinatie van studeren met slecht betaalde jobs van lage kwaliteit.
Maar ook in het leerplichtonderwijs zijn de zaken niet veel beter: voor heel wat ouders is de maand september financieel een steeds zwaardere aderlating. Ondanks alle vage beloften en halve maatregelen die worden genomen, blijft het opvoeden en naar school sturen van kinderen een zeer kostelijke zaak. Gemiddeld kost het opvoeden van een kind in ons land tussen de 250 en de 400 euro per maand, kosten die ver van volledig worden gedekt door de kinderbijslag. Dit is ook de reden waarom heel wat alleenstaande moeders snel flirten met de armoedegrens en verplicht worden om fundamentele uitgaven (grote medische kosten bijvoorbeeld) uit te stellen. Zij hebben vaak ook minder geld voorhanden om hun kinderen een degelijke opleiding te laten genieten.
LSP pleit voor maatregelen zoals de invoering van een studieloon: dit zal vooral voor arbeidersgezinnen betekenen dat de financiële drempels om hun kinderen onderwijs te laten volgen wegvallen. Tegenstanders van een studieloon beweren dat dit ook de rijkere gezinnen ten goede komt, maar wij stellen dat in een kapitalistische maatschappij de rijkdom altijd vooral ten goede komt van een beperkte laag van de bevolking. Een algemeen systeem zoals onze sociale zekerheid, of een studieloon zorgt tegelijkertijd wel voor de beste bescherming van gezinnen die het financieel moeilijker hebben. Tegelijk pleiten wij ook voor algemene maatregelen zoals gratis openbaar vervoer voor iedereen, een kostenloze nationale gezondheidszorg en investeringen in degelijke en betaalbare sociale woningen, zowel voor studenten als de rest van de bevolking, zodat deze kosten de studieduurte niet verzwaren.
Stop de besparingen op het personeel
De voortdurende hervormingen in het onderwijs hebben ook nefaste gevolgen voor de werkomstandigheden van lesgevend, administratief en technisch personeel in de sector. Leerkrachten in het leerplichtonderwijs worden verplicht steeds meer andere taken op zich te nemen buiten het lesgeven, zodat kan bespaard worden op administratieve krachten, psychologen, begeleiders. In 2006 wist Vlaams onderwijsminister Vandenbroucke op die manier zo’n 1.200 jobs in het leerplichtonderwijs af te schaffen. Een voorbeeld van zo’n mechanisme is de “schoolopdracht”: hiermee wil men onderwijzend personeel verplichten extra uren door te brengen op school voor begeleidingsopdrachten, toezicht en administratie. Vandaag hebben leerkrachten hun “vrije uren” meer dan nodig om rond te komen met leerplannen, inspectieverslagen,… In plaats van deze leerkrachten nog verder te belasten, zou men extra taken, die vaak broodnodig zijn, kunnen gebruiken om nieuwe, goede, vaste jobs te scheppen.
Hetzelfde geldt ook voor het hoger onderwijs: de hervormingen die ondermeer Bologna met zich meebrachten, zorgden voor heel wat extra taken voor het personeel aan universiteiten en hogescholen. Bovendien worden er steeds nieuwe controleregels ingevoerd die een ontzettende administratieve last veroorzaken, ondanks het feit dat het onderwijs en onderzoek in ons land op zeer hoog niveau staan en de effectiviteit van die regels te betwijfelen valt.
Zo is er de nieuwe richtlijn rond “timesheets”, waarbij sommige onderzoekers elk uur van de dag exact moeten weergeven waarmee ze op dat moment bezig zijn. Dit soort regels is enkel bedoeld om toch maar dat ietsje te kunnen afpitsen van de financiering van onze onderzoekers, en hen onder constante prestatiedruk te zetten. Het administratief personeel dat deze hervormingen moet verwerken, is er ook vaak de dupe van: de financiering van het onderwijs volgt de bijkomende taken niet die de universiteiten en hogescholen krijgen opgelegd. Hierdoor komt er steeds meer werkdruk op mensen in de technische en administratieve diensten.
De school is geen fabriek
De voorbije jaren kreeg het onderwijs heel wat neoliberale hervormingen te slikken: de rol van het onderwijs als publieke dienst die instaat voor vorming en ontwikkeling van de maatschappij werd steeds meer onder druk gezet door herhaaldelijke besparingen en door het invoeren van het marktdenken in deze sector.
Zo zijn er de Bologna-hervormingen die het Europese hoger onderwijs willen hervormen naar Angelsaksisch model: een paar topinstellingen voor de elite en een meerderheid van tweederangsinstellingen voor de meerderheid van de bevolking. Heel wat hervormingen op regionaal vlak in ons land stonden in het teken van Bologna: het financieringsplan Vandenbroucke dat de financiering van universiteiten en hogescholen voortaan baseert op marktconcurrentie, de verhogingen van de inschrijvingsgelden voor ManaMa’s, het leerkrediet,…
Maar bijvoorbeeld ook de publiek-private samenwerking voor het opknappen van bouwvallige schoolgebouwen valt hieronder: met dit soort maatregelen wil men niet alleen besparen op de noodzakelijke investeringen die nodig zijn in onze onderwijsinfrastructuur, men wil ook het idee dat bedrijven een rol spelen binnen het onderwijs geleidelijk aan aanvaardbaar maken bij de bevolking. Dat deze bedrijven enkel geïnteresseerd zijn om zo snel mogelijk winst te maken op hun investering en niet vertrekken van de reële noden van leerlingen en leerkrachten is hierbij van geen belang.
Samen strijden voor gratis en degelijk onderwijs
De Linkse Socialistische Partij (LSP) is actief onder het personeel, binnen de onderwijsvakbonden, onder studenten met de Actief Linkse Studenten (ALS) en onder scholieren met Internationaal Verzet (IV).
Wij werken met een concreet programma dat gebaseerd is op de dagelijkse ervaringen van onze leden en op hun discussies met collega’s en medestudenten. In ons programma vertrekken we niet van wat mogelijk is met de beperkte budgetten die de bevoegde overheden aan onderwijs willen besteden of van hoe het onderwijs interessant kan zijn voor het bedrijfsleven. We vertrekken van de belangen van het personeel en de studenten in de sector, van hoe we het onderwijs zo degelijk mogelijk kunnen maken,en toegankelijk voor iedereen, van hoe het onderwijs een rol kan spelen in het ten volle ontdekken en ontwikkelen van de talenten van iedereen en tot de ontwikkeling van mondige, kritische en sociale individuen Maar LSP, ALS en IV discussiëren niet alleen over de hervormingen in het onderwijs en hoe dit onderwijs er zou moeten uitzien, onze militanten staan vaak op het voorplan bij de strijd tegen de besparingen en de neoliberale hervormingen. Wij baseren ons op de actieve oppositie van jongeren en arbeiders, en verdedigen ook een socialistisch antwoord als oplossing voor deze problematiek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat onze militanten op het voorplan stonden bij de strijd tegen het plan Vandenbroucke in Vlaanderen, of de strijd tegen de privatiseringen aan de ULB vorig jaar.
Met de economische crisis die vandaag de hele wereld treft, kijken heel wat multinationals reikhalzend uit naar de enorme onderwijssector. Nadat ze de private economie zodanig verprutst hebben dat hier geen winsten meer te halen zijn, richten heel wat kapitalisten zich weer naar de openbare sector. De druk om privatiseringen en besparingen in het onderwijs door te voeren zal na de regionale verkiezingen enorm zijn. Aansluiten bij een organisatie als de onze betekent zich wapenen tegen hervormingen ten koste van personeel en studenten en vechten voor een onderwijs in het belang van de maatschappij!