Plaatstekort in Antwerpse scholen – resultaat van jarenlange verrottingsstrategie

Meer dan 2.500 Antwerpse kinderen raakten niet ingeschreven in hun basisschool van voorkeur. Een aantal van hen dreigt helemaal niet ingeschreven te geraken. Er zijn immers plaatsen tekort in de scholen. Was de toename van het aantal kinderen dan niet te voorzien? Voor wie de cijfers kende wel, maar het beleid besloot om de kop in het zand te steken en de verrottingsstrategie van het desinvesteringsbeleid verder te zetten. We spraken met een Antwerpse leraar en vakbondsmilitant bij ACOD-Onderwijs.

De laatste tijd horen we zeer onrustwekkende berichten over het tekort aan plaatsen in het Antwerpse. Hoe is het zo ver kunnen komen?

“Hier moet opgemerkt worden dat politici deden alsof dit probleem zich nu pas heeft gesteld. Kort gezegd is het gebrek aan scholen een gevolg van jarenlange besparingen vanuit de stedelijke overheid én de Vlaamse Gemeenschap.

“Laat me de achtergrond schetsen omdat die wat complexer in elkaar zit. Steden zoals Antwerpen tellen een grote migrantenbevolking. Quasi 60% van de schoolgaande jeugd is van ‘vreemde’ afkomst. Daar zijn ‘anderstalige nieuwkomers’ ook bij – het zijn allemaal jongeren die thuis een andere taal spreken en dus specifieke (opleidings)noden hebben. Bovendien blijkt dat een aanzienlijk deel daarvan bestaansonzeker is, de zogenaamde kansengroep (een term om het ‘probleem’ te omschrijven maar er niets aan doen). Zo bestaat er onder de Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen een werkloosheidsgraad van 46%.”

 

Politici beschikken toch over dat soort cijfers? Welke maatregelen stonden daar tegenover?

“In de plaats van rekening te houden met deze realiteit, hebben de ‘beleidsmakers’ niets gedaan Vele scholen en scholengemeenschappen/groepen schreeuwen al lang om meer middelen, maar ze krijgen geen gehoor. Dit gaat veel verder dan enkel een gebrek aan capaciteit (schoolgebouwen) – het gaat soms om de meest essientiële dingen. Zo bestaan er in het Antwerpse Stedelijk Net slechts twee kleine scholen specifiek gericht op jongeren die het Nederlands niet goed beheersen. Ouders moeten soms 5 jaar wachten om hun kinderen te kunnen inschrijven.

”Het grootste probleem is dat scholen zich vooral moeten bezighouden met het aantrekken van leerlingen. Geld voor onderwijs is er niet vanzelf, je moet het als school verdienen. Richtingen staan niet in verhouding met de reële noden van de omgeving – het moet opbrengen. Want geen leerlingen betekent geen geld. Vele scholen in het basis en secundair hebben daarom de voorbije jaren gerationaliseerd; grote samenwerkingsverbanden op steeds kleinere locaties. In vele basisscholen zijn er klassen boven de 30 kinderen. Laat de onderwijsschepen of de minister dan maar eens zelf voor de klas staan…”

 

Het gebrek aan ‘capaciteit’ bestaat dus blijkbaar al langer. Spelen er andere elementen mee?

“Een ander punt is dat scholen met een reputatie kleinere klassen te hebben en weinig ‘probleemkinderen’ (anderstalige nieuwkomers zitten quasi altijd in zgn. concentratiescholen) de voorkeur genoten bij meer gegoede gezinnen. De migrantenkinderen en AN’ers worden alsmaar vaker bij elkaar gezet – met de besparingen bovenop is de situatie stilaan in vele scholen onhoudbaar geworden.

“In de ‘betere’ scholen ontstond er geduw en getrek om kinderen ingeschreven te krijgen. De eerste ingeschreven, waren de eerste in de school. Vol was vol. Dit leidde tot de beruchte kampeertoestanden van ouders voor de school.Dit was slechts het topje van ijsberg – maar wel genoeg zichtbaar om het beleid voor schut te zetten. Na veel protest van ouders en vakbonden, besloot de schepen Voorhamme en zijn kabinet toch maar iets te ondernemen.

“Voortaan gebeurde de loting niet meer voor de schoolpoort maar achter de computer. Sinds dit jaar moeten ouders een elektronisch formulier invullen waarbij vijf scholen naar keuze worden aangeduid. Zoon of dochter zou sowieso één van de vijf scholen worden toebedeeld. ‘Kansgezinnen’ zouden op die manier meer ook meer gelijke kansen krijgen bij de inschrijving. Resultaat: woedende ouders die hun kinderen niet kunnen inschrijven, broers en zussen die in andere scholen terechtkomen, lange wachtlijsten en onzekerheid voor de overigen … Kortom het probleem van onderwijs met twee snelheden bestaat nog steeds en het probleem van een gebrek aan capaciteit heeft zich verspreid naar alle lagen van de bevolking.”

 

Hoe komen we dan terecht bij de minister – die zich toch heeft uitgesproken tegen dat soort toestanden?

“De persoonlijke verhalen van de ouders vonden de weg naar de media, wat betekent dat de zaak veel aandacht kreeg. De minister – anders berucht om z’n besparing van meer dan 70 miljoen dit jaar en 140 miljoen volgend jaar – moest zich wel met de discussie mengen. Schepen Voorhamme wees immers naar de Vlaams Gemeenschap als het ging om ‘geldsommen die in het verleden steeds beloofd werden maar nooit toekwamen’. Minister Smet vond er niet beter op dan de ouders te verzekeren dat ieder kind per september 2010 de school binnenmocht. Hij belooft dat er in elke wijk verschillende schoolmogelijkheden zouden zijn. Leraars en vakbonden fronsen de ogen, in de voorbije 25 jaar is niet écht geïnvesteerd in schoolgebouwen. Plots zouden er overal nieuwe klassen worden ingericht. Al snel bleek de minister te bluffen. De klassen die er bij zullen komen, blijken niet bepaald kwaliteitsvolle containers te zullen zijn. Op lange termijn is er een publiek-private samenwerking (pps) in de maak tussen Dexia en de stedelijke overheid.”

 

Wat is het standpunt van de vakbonden?

“De vakbonden wijzen al langer op het probleem. In een persbericht veroordeelde o.m. Acod-Onderwijs de wantoestanden aan de schoolpoorten en de huidige elektronische inschrijvingen. Enkel een ambitieus bouwproject en herschikking van de schoolgebouwen – aangepast aan de noden van de leerlingen en het personeel – zou een antwoord kunnen bieden. Uiteraard vergt de publieke financiering van ons onderwijs evenveel politieke moed als het redden van pakweg banken in nood. Helaas is het enige wat alle traditionele partijen (VB incluis) voorstellen een verdere afbouw van de publieke sector.”

 

Wat kunnen de vakbonden dan doen aan deze situatie?

“Ze zouden alle krachten op het veld kunnen bundelen om de situatie om te keren. Onderwijs staat nogal centraal in de samenleving, dus is er veel volk bij betrokken. Spijtig genoeg bleef het bij een persbericht. Een actieplan waar leraars, schoolverenigingen, ouders en leerlingen bij worden betrokken zou politici dwingen om eindelijk hun verantwoordelijkheid op te nemen. Naast het bespelen van de publieke opinie kunnen er bv. meetings worden georganiseerd; er kan worden afgesproken om op straat te komen om de krachtsverhoudingen duidelijk te maken,… om eindelijk een einde te stellen aan de vele tekorten waar de sector mee kampt.”