We hebben al meermaals gewezen op het feit dat de stijgende levensduurte steeds meer gezinnen in de problemen brengt. In een maand dat de kinderen terug naar school gaan, komen de stijgende schoolkosten hard aan bij veel gezinnen. Velen vragen zich hoe ze het dit jaar allemaal zullen kunnen betalen. Banken spelen daarop in met “schoolleningen” waarbij al gauw tot 13% intrest moet worden betaald.
Een Franse studie stelde dat de schoolkosten dit jaar ongeveer 7% hoger zullen liggen in vergelijking met vorig jaar. Bij ons zal dit niet anders zijn, een aantal basisproducten is immers een pak duurder geworden. De Gezinsbond maakte bekend dat een schooljaar afgelopen academiejaar gemiddeld tussen 1.000 en 8.000 euro heeft gekost.
Dat wordt opgedeeld in volgende cijfers: 1.057 euro voor kleuters (waarvan 168 euro in september), 2.152 euro voor kinderen in de lagere school (383 euro in september), 2.993 euro voor scholieren (570 euro in september) en 7.928 euro voor studenten (1.819 euro in september). De studentenfederaties wezen er eerder op dat een kotstudent ongeveer 10.000 euro per jaar jaar kost, een niet-koststudent 7.000 euro.
De beperkte financiële ondersteuning bovenop de kinderbijslag is verre van voldoende om deze kosten te dekken. We staan mijlenver van het principe van gratis onderwijs dat in de grondwet is bepaald.
De oplopende studiekosten zijn uiteraard een belangrijke hindernis voor jongeren die verder willen studeren. Ieder gezin met beperkte middelen zal wel nadenken over de mogelijkheid om drie tot vijf jaar 8.000 euro per jaar uit te geven. Er zijn dan wel studiebeurzen, maar het wordt steeds moeilijker om daar beroep op te doen.
De kosten hebben ook invloed op het soort onderwijs dat jongeren zullen krijgen als ze niet van rijke afkomst zijn. We wijzen er net zoals de onderwijsbonden al langer op dat er een dualisering in het onderwijs is met aan de ene kant dure scholen voor de elite en aan de andere kant goedkopere ‘vuilbakscholen’.
Dure elitescholen krijgen subsidies van de gemeenschap maar worden steeds minder toegankelijk voor wie het zich niet kan permitteren om grote sommen uit te trekken voor schoolbenodigdheden, schoolreizen en andere activiteiten. Wie zich dat niet kan veroorloven, komt in ‘vuilbakscholen’ terecht die worden gekenmerkt door een totaal gebrek aan middelen om de jongeren te begeleiden. Deze jongeren komen daar niet terecht omwille van hun capaciteiten, maar omwille van hun sociale afkomst. De kloof tussen ‘arme’ en ‘rijke’ scholen is erg groot in ons land.
We denken dat er nood is aan een socialistisch onderwijsprogramma waarbij er gratis en degelijk onderwijs wordt aangeboden. Dat betekent dat er geen inschrijvingsgelden moeten worden betaald, maar ook dat lesmateriaal of schooluitstappen geen bijkomende kosten opleveren. Bovendien moet het om degelijk onderwijs gaan, wat betekent dat een drastische investering nodig is in personeel en infrastructuur. Er is kortom dringend nood aan meer publieke middelen voor onderwijs. Die middelen zijn er, maar dan hebben we wel een beleid nodig dat de middelen zoekt waar ze zitten: in de zakken van de grote bazen en de aandeelhouders.