In Nederland is de regering volop aan het besparen in het hoger onderwijs. Op termijn wil de Nederlandse regering 150 miljoen euro per jaar besparen in het hoger onderwijs. Dat wil de regering vooral realiseren door te besparen op wie langer studeert en door te besparen op de ondersteuning van studenten die het niet breed hebben.
Er zal voortaan hard worden opgetreden tegen wie langer over zijn of haar studies doet. Zo is er de maatregel van een langstudeerboete die vanaf het tweede jaar dubbelen 3.063 euro (bovenop het inschrijvingsgeld) bedraagt. De langstudeerboete wordt ieder jaar geïndexeerd. Een jaar blijven zitten mag, vanaf twee wordt het zo goed als onbetaalbaar. “Geleidelijk groeiende eigen verantwoordelijkheid voor studenten”, noemt de regering dat.
Verder wil de Nederlandse regering vanaf volgend academiejaar de basis studiebeurs afschaffen in de masterfase. In de plaats van een beurs te ontvangen, zouden studenten met minder rijke ouders moeten lenen. Volgens de regering levert een masterdiploma voldoende op na de studies om een leenstelsel te verantwoorden. De termijn om een studielening terug te betalen wordt opgetrokken van 15 naar 20 jaar. Wie dan nog moet afbetalen voor huisvesting en/of een wagen zit al snel heel diep in de schulden.
Het gratis openbaar vervoer voor studenten wordt beperkt, wie meer dan 1 jaar studievertraging heeft, zal geen recht meer hebben op openbaar vervoer. Er zijn tenslotte ook nog maatregelen zoals het verhogingen van het inschrijvingsgeld voor een tweede studie en schakelprogramma’s. Dat gaat gepaard met een ‘harde knip’ tussen bachelor en master: een bachelorstudie moet volledig afgewerkt zijn vooraleer je aan een master mag beginnen. Dat dient volgens de regering om de “mobiliteit” van studenten te verhogen. In werkelijkheid wordt de weg voorbereid om de masterstudies veel minder toegankelijk te maken.
Door de maatregelen dreigen tienduizenden studenten noodgedwongen te moeten afhaken. Dit kan leiden tot een toeloop van studenten naar ons land. Bovendien zullen de aanvallen in Nederland ongetwijfeld als argument worden ingeroepen om ook bij ons gelijkaardige voorstellen op tafel te leggen.