Hoe stoppen we de besparingen in het hoger onderwijs?

Studentenbetoging in Québec in 2011

De woede rond de besparingsplannen is groot. En terecht! Iedereen, scholier, student of werkende, is de dupe van de maatregelen die Bourgeois I wil doorvoeren. Maar met woede en verontwaardiging alleen zullen we de besparingen niet stoppen. Daarvoor moeten we een krachtsverhouding uitbouwen: een massale beweging van studenten, scholieren en personeel die samen in actie komen!

Dossier door Mathias (Antwerpen) uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’

 

Voor democratische actiecomités!

Een dergelijke beweging uitbouwen, kan enkel door studenten en scholieren actief te betrekken. Laat ons daarom actiecomités oprichten op elke universiteit, hoge- en middelbare school in Vlaanderen. Deze comités kunnen ruimte scheppen om van onderuit een beweging uit te bouwen. Het laat studenten toe om te discussiëren en democratisch te beslissen over de eisen die we gebruiken en de acties die we zullen organiseren. Deze actiecomités zullen ook woordvoerders, organistoren en vertegenwoordigers verkiezen. Alle studenten, studentenorganisaties en personeelsleden die de strijd willen aangaan, moeten er een plaats in vinden.

De kracht van zo’n democratische strijdorganen werd al aangetoond bij het studentenprotest van 2011 in Québec. De rechtse Québecse regering besloot toen om het inschrijvingsgeld op te trekken met 1.650 CAD (Canadese Dollar), een verhoging van 75%. De studenten pikten dit niet en kwamen massaal in actie.

De meerderheid van de Québecse studenten is aangesloten bij een van de vier grote studentenvakbondsfederaties. Na enkele waarschuwingsacties gericht naar de regering, besloten deze om een algemene studentenstaking van onbepaalde duur te organiseren. De respons van de studenten was enorm: 100.000’en studenten gingen gedurende vijf maanden in staking. Op het hoogtepunt waren er 215.000 studenten in staking en betoogden er 310.000 studenten in verschillende steden!

De regering probeerde de beweging met brute repressie te breken. Op een gegeven moment werd er de beruchte wet 78 gestemd in het Québecse parlement. Acties rondom campussen werden verboden. Wie toch in actie kwam, riskeerde een boete van 1.000 tot 7.000 CAD. Indien je een leidinggevende functie had bij een studentenvakbond liep dat zelfs op tot 35.000 CAD. Bovendien kreeg de studentenvakbond zelf daar nog eens een boete van 125.000 CAD bovenop.

Verder verbood wet 78 zowat alle vormen van protest in de meeste steden en werd het de politie toegestaan om zelfs de meest omstreden repressiemiddelen te gebruiken. Studentenbetogingen of -acties gingen steevast gepaard met de nodige wolken traangas en op sommige momenten werden er zelfs rubberkogels afgeschoten.

Maar repressie was niet meer in staat om de beweging te breken. Het was onmogelijk om de lessen nog te laten doorgaan en het academiejaar werd uiteindelijk noodgedwongen afgelast. Na een verkiezingsnederlaag van de rechtse regering werd de verhoging van het inschrijvingsgeld afgevoerd.

Dat alles was enkel mogelijk doordat de beweging van onderuit werd opgebouwd en elke student op een democratische wijze kon deelnemen. Dagelijks vonden er op de verschillende universiteiten en hogescholen algemene studentenvergaderingen plaats. Vaak zat men daar met honderden of zelfs duizenden studenten. Er werd gediscussieerd over de politieke ontwikkelingen, over welke actiemethoden er gebruikt werden en waar en wanneer de acties plaatsvonden.

Bovendien zorgden deze algemene vergaderingen ervoor dat de studenten ook betrokken waren bij de onderhandelingen met regering. En maar goed ook. Midden in de protestbeweging probeerde de leiding van de rechtsere studentenvakbonden het op een akkoordje te gooien met de regering. De verhoging van het inschrijvingsgeld zou niet over vijf maar over zeven jaar gespreid worden en er zou een commissie komen waar ook studenten in zetelen. Deze commissie moest dan beslissen over hoe er bespaard zou worden. Er zou m.a.w. geen enkele eis van de studenten worden ingewilligd. Het voorstel werd massaal weggestemd: ongeveer 324.000 studenten stemden tegen en slechts 4.600 voor! Zonder deze mogelijkheid om democratisch beslissingen te nemen, had de beweging waarschijnlijk op een nederlaag uitgedraaid.

In Vlaanderen werden er vanuit de studentenraden al de eerste actiecomités opgericht. Deze moeten verder uitgebouwd worden naar representatieve democratische strijdorganen. Een belangrijke eerste stap is om in de verschillende steden een open en democratische algemene studentenvergadering bijeen te roepen. Vervolgens zouden de actiecomités op de verschillende hogescholen, middelbare scholen en universiteiten moeten worden uitgebouwd.

Voor een actieplan!

Simpelweg vergaderen zal de Vlaamse regering niet van gedachten doen veranderen. Daarvoor moeten we op straat komen! Niet zomaar één keer, dat zal niet voldoende zijn. De strijd moet gevoerd worden op basis van een opbouwend actieplan tot de regering de besparingsmaatregelen intrekt.

De petitie die al werd opgestart is een uitstekend middel om studenten aan te spreken, te informeren en te activeren. Mediagenieke en ludieke acties zijn nuttig om de beweging in de kijker te zetten. Maar we hebben ook nood aan actiemomenten waar studenten massaal aan deelnemen en die echt de kracht van de beweging tonen. In eerste instantie kunnen we mobiliseren naar lokale acties op de campussen. Die acties kunnen dienen om op te roepen voor regionale betogingen in de verschillende studentensteden. Deze regionale betogingen kunnen op hun beurt het startpunt zijn van een campagne voor een nationale betoging tegen de besparingen in het onderwijs.

Verder moeten we ook al eens nadenken over welke stappen we na zo’n nationale betoging kunnen nemen indien de regering vasthoudt aan haar besparingsplan. In Québec was de studentenstaking de centrale strijdmethode. Het legde niet alleen het hele academische leven stil, maar gaf de studenten ook de tijd om deel te nemen aan de algemene vergaderingen en de verschillende acties.

Een nationale betoging zou een perfect moment zijn om op te roepen voor algemene studentenstaking van 24 uur. Het zou de druk op de regering nog verder opvoeren. Bovendien kan zo’n studentenstaking makkelijk worden uitgebreid naar één van 48 uur of zelfs een week.

Tegen alle besparingen!

Hoe breder de beweging gedragen wordt, hoe sterker ze staat, dat spreekt vanzelf. We mogen ons daarom niet beperken tot slogans tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld. Anders zou de besparing volledig op het personeel kunnen worden afgewenteld, zo ontstaat de ruimte voor de regering om personeel en studenten tegen elkaar op te zetten.

We moeten duidelijk zijn: al 30 jaar wordt er bespaard op onderwijs, elke bijkomende besparing is onaanvaardbaar! Er is nood aan massale publieke investeringen in het onderwijs. Een verhoging van het onderwijsbudget naar een bedrag ter waarde van 7% van het BBP moet dat mogelijk maken.

Onder de huidige economische omstandigheden zal het enorm moeilijk zijn om zo’n herinvestering af te dwingen. Studentenprotest alleen zal daar niet genoeg voor zijn. Dat is één van de negatieve lessen van de studentenbeweging in Québec. Want vergeleken met de omvang van die beweging, zijn de resultaten ervan uiteindelijk beperkt.

Het fundamentele probleem was dat de beweging zich voornamelijk beperkte tot studenten. Een studentenstaking, hoewel lastig, raakt de regering en de patroons niet waar het pijn doet: in hun portefeuille. Hadden de studenten erin geslaagd om de georganiseerde arbeidersbeweging in het protest te betrekken, dan had er veel meer afgedwongen kunnen worden. Het probleem was dat geen enkele studentenvakbond met een concreet actieplan naar buiten kwam dat opriep voor een algemene 24-urenstaking in Québec. De noodzaak ervan werd echter wel duidelijk voor de studenten. Dat uitte zich bijvoorbeeld in de eis van CLASSÉ, de linkse studentenvakbond, voor een “sociale staking”. Het bleef echter bij deze vage omschrijving.

Verder moeten we ons ook uitspreken over andere besparingen die de verschillende rechtse regeringen willen doorvoeren. Want besparen op onderwijs mag dan wel schandalig zijn, het zou even schandalig zijn te stellen dat het geld dan maar gezocht moet worden bij kinderopvang, rusthuizen of het openbaar vervoer. Haal het geld waar het zit! Bij de 1% rijken met hun enorm vermogen en de grootste bedrijven die amper belastingen betalen!