Koopkracht. Veel woorden, weinig daden

In het begin van het jaar werd het koopkrachtprobleem door politici en werkgeversorganisaties nog afgedaan als een gevoel. Vandaag kunnen ze niet anders dan het probleem te erkennen, maar zegt men dat “we” moeten kiezen tussen een reële daling van de koopkracht of onze baan. Volgens de werkgeversorganisaties is er – zoals steeds – geen ruimte voor een verhoging van de lonen. Als er al ruimte is voor een verhoging van de lonen dan moet dit ten koste gaan van de financiering van de sociale zekerheid of van het overheidspersoneel. De regering steekt haar handen in de lucht en zegt dat ze niet veel kunnen doen.

 

 

Zelfs beperkte maatregelen worden tegengehouden

De regering zegt het koopkrachtprobleem te erkennen en dat ze ook iets willen doen om het probleem te verzachten. Begin september beloofde de regering om 200 miljoen € vrij te maken om iets te doen aan de laagste uitkeringen. De uitvoering van die maatregel werd meteen geblokkeerd door de werkgeversorganisaties die in ruil voor een stijging van de laagste uitkeringen een verdere daling wensen van hun belastingen. Dit tot groot ongenoegen van het ABVV. De regering heeft ook een aantal kleinere maatregelen genomen om iets te doen aan de hoge energieprijzen voor mensen met een laag inkomen.

 

“We kunnen niets doen”

Terwijl uit een studie van OIVO blijkt dat 53% van de Belgen de dalende koopkracht als het belangrijkste probleem ziet, houden de diverse regeringen zich intussen bezig met hun communautaire spelletjes. De regering stelt dat er geen geld en ruimte is om een antwoord te bieden aan het koopkrachtprobleem en dat er dus keuzes gemaakt moeten worden. Als antwoord op de kritiek van Van De Lanotte op het regeringsbeleid, stelde Vandeurzen in een opiniestuk dat de voedings- en energieprijzen internationaal en conjunctureel worden bepaald en dat geen enkele regering daar een antwoord op kan bieden. Alleen als de economische crisis de ondernemingen en de belangen van de aandeelhouders raakt, lijken regeringen in staat en bereid om iets te doen.

Om in 2009 een overschot van 0,3% op de begroting te kunnen boeken, moet de regering op zoek naar 5 miljard euro. In het verleden werden de gaten in de begroting vaak dichtgereden met eenmalige maatregelen zoals de verkoop van overheidsbezittingen. Leterme stelde echter: “We mogen geen gemakkelijkheidoplossingen kiezen, geen kunstgrepen zoals in het verleden.” Met het oog op de regionale verkiezingen, beloven alle partijen dat de belastingen voor de bevolking en ondernemingen niet zullen stijgen. Hoe en waar ze het geld dan wel zullen vinden, is veel minder duidelijk.

 

SP.a: niet anders

Onmiddellijk doken voorstellen van werkgeversorganisaties op om te snijden in het overheidsapparaat en de inkomsten daarvan te gebruiken om de lasten te verlagen. Dit voorstel werd uiteraard meteen gesteund door de liberalen. Vreemd genoeg reageerde Gennez (SP.a) op het voorstel van VLD om het aantal ambtenaren te verminderen met de tegenvraag waarop de VLD wachtte om reeds te beginnen met het afbraakbeleid. Niet alleen probeert de SP.a op communautair vlak in te spelen op de dominante opvattingen over Franstaligen, maar blijkbaar moeten ook de ambtenaren er aan geloven. Wie had gehoopt dat de SP.a in de oppositie linkser uit de hoek zou komen, is er aan voor de moeite.

 

Zijn de Franstalige partijen anders?

Langs Franstalige kant beweren alle partijen op te komen voor meer koopkracht. Zijn pakweg de PS en CDH dan zoveel socialer? Als we kijken naar het beleid van beide partijen in de Franstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest, weten we wel beter. Er kwam een reeks positieve maatregelen zoals gratis openbaar vervoer voor kinderen tot 12 jaar en halve prijs voor wie onder de 24 jaar is. Alleen wegen deze maatregelen niet op tegen de cadeaus aan het patronaat. Het CDH stelt dat het ernaar streeft dat de patronale lasten op de laagste lonen volledig verdwijnen tegen 2011. Ecolo houdt zich op de vlakte, in de strijd tussen PS en MR eten de groenen graag van twee walletjes.

 

Alles voor de winst

De traditionele partijen willen samen met de patroons in eerste instantie de winstmarges van de bedrijven veilig stellen. Het argument dat ze naar voor schuiven is het behoud van de werkgelegenheid. Het doel van een onderneming is niet om banen te creëren, maar om winst te creëren voor haar aandeelhouders. Het VBO stelt dat het betreurt dat de vakbonden door vandaag meer koopkracht te eisen, alleen maar aan de korte termijn denken en niet aan de toekomst van hun leden. Het is vreemd om dat te horen van een patroonsorganisatie op een moment dat de fundamenten van het financieel systeem op instorten staan door het korte termijndenken van hun leden.

Als het economisch goed ging, zoals het grootste deel van de afgelopen 15 jaar, dan was er geen ruimte om de koopkracht van de bevolking te verhogen. Nu het slecht gaat door de winsthonger en het korte termijn- denken van de patroons moeten de werkenden de rekening daarvan maar betalen! Wie is het die zijn verantwoordelijkheid niet neemt en op korte termijn denkt?