“Een beweging, een krachtsverhouding opbouwen”

Interview over de campagne voor lokale jongerenmarsen voor werk
Ondanks de explosie van de werkloosheid versnellen de schorsingen van werkloosheidsuitkeringen – op een jaar tijd zagen we een toename van ongeveer 30%. In 2009 hebben de RVA-controles 6.530 mensen beroofd van hun werkloosheidsuitkering, waarvan meer dan 4.200 in Wallonië. Bijna 8.000 werklozen werden geconfronteerd met een voorlopige schorsing van hun uitkering. Dat alles terwijl er in ons land gemiddeld 350 ontslagen per dag zijn! We spraken met Boris Malarme, verantwoordelijke voor de campagne “jongeren en werk” van LSP.

LSP voert campagne voor lokale jongerenmarsen voor werk. Waarom dit initiatief?

“De crisis van het kapitalisme brengt een structurele en massale werkloosheid met zich mee en jongeren zijn bij de hardst getroffen slachtoffers. We behalen historische records. Volgens het RVA-rapport van 2009 zijn er momenteel 730.000 werklozen, maar als je de cijfers bekijkt van het aantal mensen dat een uitkering van de RVA krijgt, spreken we over meer dan 1,3 miljoen mensen! In januari liep dat op tot bijna 1,5 miljoen. Dat is vooral te wijten aan de explosie van de tijdelijke werkloosheid. Deze maatregel heeft in een eerste tijd de ontslagen vertraagd – maar op een bepaald moment komen ze er toch aan.

“We kunnen niet toelaten dat een dergelijke rampzalige situatie zich ontwikkelt en we denken dat we daarbij niet kunnen rekenen op de traditionele politici die nog steeds een neoliberale logica aanhangen. We kunnen enkel rekenen op de organisatie van de werkenden en de jongeren zelf.”

Zullen lokale betogingen volstaan?

“Acties die dienen om de politici ter orde te roepen, volstaan niet. We moeten een beweging opbouwen, een krachtsverhouding. De lokale jongerenmarsen voor werk zouden een goede eerste stap in die richting zijn. De laatste maanden hebben we gezien dat het verzet van de arbeiders loont. Eens verenigd en vastberaden kunnen de arbeiders niet worden gestopt, dat is de les van Inbev en Bayer.

“Sommigen denken dat de procedure voor collectief ontslag de schade kan beperken en dat we er dankzij die procedure in geslaagd zijn iets meer dan één job op 10 initieel aangekondigde ontslagen te “redden” (waarbij niet gesproken wordt over de tijdelijke contracten en de interimmers, vooral jongeren die ook hun job verloren hebben). Het overlegsyndicalisme probeert het sociaal bloedbad af te zwakken. Maar waar we ons beperkt hebben tot louter overleg is de score dus 9 voor het patronaat tegen 1 voor ons. Dat kan bezwaarlijk een goed resultaat worden genoemd. Bij Inbev hebben de arbeider 10-0 gespeeld, geen enkele van de 232 aangekondigde ontslagen werd er uitgevoerd. In één bedrijf werden zo evenveel jobs gered als de helft van de geredde jobs in de collectieve ontslagprocedures van de laatste maanden.

“We hebben nood aan initiatieven die toestaan dat de kracht van de arbeiders gehergroepeerd wordt, met een perspectief op de veralgemening van de strijd in plaats van een geïsoleerde strijd bedrijf per bedrijf. Alleen sta je machteloos tegenover de RVA en hetzelfde geldt voor je positie tegenover je baas. Daarom hebben de jongeren van LSP contact genomen met de jongerenorganisaties van de vakbonden om lokale marsen voor werk op poten te zetten.”

Waar staan we nu?

“Het initiatief bevindt zich nog in zijn beginfase en de contacten met de syndicale jongerenorganisaties nemen tijd in beslag. Maar zelfs als de reacties verschillen van stad tot stad, voelen we toch een grote motivatie bij de ABVV-jongeren en de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) – beide aan Franstalige zijde – om een dergelijke campagne op te bouwen met ons en iedereen die eraan wenst deel te nemen, individuen zowel als organisaties.

“In de komende weken en maanden zullen meer dan waarschijnlijk jongerenmarsen voor werk plaatsvinden in Brussel, Luik, Bergen, Charleroi, Namen, Verviers en Waals-Brabant. We beginnen dit initiatief in Wallonië en Brussel, met andere woorden in de regio’s waar de werkloosheid het hoogst is, maar we willen ook gelijkaardige stappen zetten in verschillende Vlaamse steden. Als gevolg van onze aanzetten begint een lokaal comité “jongeren en strijd voor werk” zich te ontwikkelen in Luik. Deze ervaring moet aangegrepen worden om ook in andere steden dergelijke comités te ontwikkelen. Op dit moment is het Luikse comité nog vooral een vergadering van de vertegenwoordigers van de syndicale jongerenorganisaties en politieke organisaties, niet een comité dat actief en op bredere schaal jonge arbeiders, met of zonder werk, betrekt.”

Er zijn in het verleden gelijkaardige initiatieven geweest. Kun je daar iets over zeggen?

“Ja, als gevolg van de massale werkloosheid door de crisissen van 1974-75 en 1981 hebben de syndicale jongerenorganisaties en linkse formaties tienduizenden jongeren gemobiliseerd in twee nationale jongerenmarsen voor werk in 1982 en 1984.

“Die marsen waren bijzonder strijdbaar. De lokale mobilisatiecomités werden minstens een jaar voordien opgezet om te discussiëren over het programma en over de acties. We baseren ons op deze strijdbare traditie om vandaag jongerenmarsen voor werk op te bouwen. In 1993 was er een Jongerenmars voor Werk en tegen Racisme op initiatief van Blokbuster samen met de ABVV-Jongeren en anderen. Dat viel samen met het begin van de strijd tegen het Globaal Plan. En in 2005 was er eveneens een jongerenmars voor werk. Toen moest het strijdbare karakter wijken voor een feestelijke stoet die opging in een betoging vanh et Europees Vakverbond. Die betoging diende vooral om stoom af te laten. De woede kwam nadien wel tot uitbarsten, enkele maanden later waren er de acties tegen het Generatiepact. Wij willen het scenario van de jaren 1980 opnieuw naar voor brengen.”

Waarom lokale betogingen en geen nationale mars?

“We zijn uiteraard niet tegen een nationale Jongerenmars voor Werk en we sluiten ook niet uit dat we daartoe zullen komen indien de lokale marsen succesvol zijn. In vergelijking met het begin van de jaren ’80 heeft 30 jaar van neoliberaal offensief geleid tot een situatie waarin de politieke en syndicale jongerenorganisaties van de arbeidersbeweging hun militante kracht eerder zagen afnemen.

“We denken dat lokale marsen een goed middel zijn om zoveel mogelijk jongeren te betrekken in de opbouw van comités in hun wijk, op hun werkplaats of op school. Het is een goed middel om een dynamiek op te bouwen. Bovendien is het belangrijk om militanten van de jongerenorganisaties van de arbeidersbeweging de kans te bieden elkaar gemakkelijker tegen te komen en hun collectieve ervaringen uit te wisselen.”

Waarom moeten onze lezers deelnemen aan deze campagne?

“Het is meer dan tijd om te reageren op de dramatische situatie waarmee onze generatie wordt geconfronteerd. Iedereen kan een nuttige bijdrage aan deze campagne doen en ik roep dan ook zoveel mogelijk jongeren op om zich te engageren in de strijd voor onze toekomst. Aarzel niet contact op te nemen indien je wil deelnemen aan een comité of er één wil lanceren in je wijk, school,…”