Pak de werkloosheid aan, niet de werklozen!
Toen de regering Di Rupo 1 eind vorig jaar in het zadel gehesen werd, gebeurde dit op basis van een regeerakkoord met voor 11,3 miljard euro besparingen op kap van de gewone bevolking. Zoals zo vaak het geval koos men ervoor om de zwaksten het hardst aan te pakken. Zo kreeg men reeds snel de werklozen en hun uitkeringen in het vizier. Het kostte de regeringsonderhandelaars weinig tijd om een akkoord te vormen over een daling van de uitkeringen doorheen de tijd tot op een niveau ver beneden de armoedegrens.
Veel tijd om aan het idee te wennen krijgen de werklozen niet. De geplande degressiviteit van de uitkeringen zal vanaf november van start gaan. De werkloosheidsuitkeringen zullen vanaf dan, in fases, gemiddeld met een kwart dalen. “Voor gezinshoofden gaat het om een daling met 12 procent, voor alleenstaanden met 17,5 procent. Samenwonenden worden het hardst getroffen. Voor hen zakt de uitkering met 41,5% tot 483 euro per maand.” (DM, 10/05). De maatregelen hebben tot gevolg dat langdurig werklozen een uitkering zullen krijgen die ver onder de Europese norm ligt. Een alleenstaande zal nog slechts 973 EUR per maand ontvangen.
Tekort aan jobs; regering richt haar pijlen op de werklozen
Minister van werk Monica De Coninck stelt deze asociale maatregel graag voor als een ‘duwtje in de rug’ voor – al dan niet langdurig – werklozen die het zoeken naar een job uit luiheid, demotivatie, onwil of wat dan ook hebben opgegeven, en zich vervolgens lustig laten bedienen door onze sociale zekerheid. Ministers mogen tot in de oneindigheid fabels verkondigen om ons om de tuin te leiden maar de werkelijkheid liegt er niet om: volgens een werkloosheidsbericht van de VDAB telt Vlaanderen eind mei 188.222 werkzoekenden. Dit staat in schril contract met het aantal vacatures: +- 22.000. Bovendien zijn deze officiële cijfers een systematische onderschatting van het werkelijk aantal mensen zonder job.
De werkloosheid in Vlaanderen is gestegen met 3,2% tegenover 2011, en opvallend daarbij is de stijging van de jeugdwerkloosheid (-25jaar). Deze stijgt met 7,9% op jaarbasis! De jongeren zijn oververtegenwoordigd bij de startende uitzendkrachten en bovendien voelen jongeren die op zoek zijn naar een (eerste) baan als eersten de effecten van de economische terugval.
Als kers op de taart werd de notie van schoolverlaters vervangen door ‘beroepsinschakelingstijd’, wat voor jongeren zoveel betekent als een extra verlenging van de wachttijd voor een uitkering die voorheen 1 jaar bedroeg. En alsof het nog niet genoeg is, komt daarbovenop nog een beperking in de tijd van de uitkering zelf.
Zouden deze jongeren allemaal te lui zijn om werk te zoeken of zijn ze het slachtoffer van een systeem dat de zwakkeren wil doen opdraaien voor de crisis?
Lagere uitkeringen én lagere lonen
Door aan de uitkeringen te sleutelen – lees: verlagen tot onder de armoedegrens – wil de regering de werklozen in de feiten verplichten om jobs te aanvaarden aan extreem lage voorwaarden. Een ander pervers effect van dit mechanisme is dat het eveneens een druk op de lonen zet van degenen die reeds aan het werk zijn.
We worden vandaag geconfronteerd met een beleid dat niet alleen de werkende bevolking laat betalen voor de schuldencrisis – die in realiteit veroorzaakt werd door de onbegrensde winsthonger een handvol grote bedrijven en banken -, maar ook de werklozen verantwoordelijk stelt voor hun moeilijke situatie. Zo creëert men een neerwaartse trend waarin kwaliteitsvolle jobs dreigen te verdwijnen omdat deze steeds vaker plaats moeten ruimen voor precaire (interim)contracten en versoepelde ontslagregeling op kosten van de gemeenschap.
De Gazet Van Antwerpen (9/3/2012) publiceerde een studie van de RVA waaruit bleek dat één definitief geschorste werkloze op vijf na drie negatieve evaluaties direct werk vond. De krantenkop windt geen doekjes om deze neoliberale logica: ‘’Harde aanpak leidt werklozen naar een job’’. Nergens in het artikel vindt men echter terug dat werklozen sneller verplicht worden een job buiten het beroep te aanvaarden, of dat een jongere geen enkele job mag weigeren die zich binnen een straal van 60 km bevindt. In welke bochten men zich vandaag moet wringen om aan een stabiele job te geraken en welke zware gevolgen dat met zich meebrengt voor de algemene levensstandaard en de wijze waarop deze onzekerheid op iemand kan wegen, wordt eveneens uit de weg gegaan. Men zou op basis van het artikel haast geloven dat onze minister van werk met een netto maandloon van 10.708 euro effectief weet wat het is om van een uitkering te moeten leven die zich weldra ver onder de armoedegrens bevindt.
Banken die gered moeten worden door de staat omdat ze in het wilde weg gespeculeerd hebben met ons geld, of machtige multinationals die via de notionele interestaftrek amper belastingen betalen, worden nauwelijks ter verantwoording geroepen. Het is meer dan ooit duidelijk aan wiens kant de regering staat.
Wat als… minister De Coninck een laaggeschoolde vijftigplusser zonder werk was?
Op 23 april verscheen er een verslag door Rhea Moonen op de website van De Wereld Morgen over een debat tussen het ACV, het ACLVB en minister van werk Monica De Coninck. Er waren ook enkele werklozen aanwezig die hun ervaringen mochten delen met de minister. Zo was er de getuigenis van Lieve, een vijftigplusser die na een actieve carrière op straat kwam te staan. Na jaren van vruchteloos zoeken naar een vaste job en na het aannemen van talloze flutjobs had ze nog steeds geen werk gevonden. Wat ze stelselmatig te horen kreeg van de werkgevers was dat ze te oud was. Monica De Coninck antwoordde hierop: ‘’Ik ben zelf vijftigplusser, ik kan me niet voorstellen dat mensen me zouden zeggen dat ik niet meer zou kunnen werken. Er zijn heel wat vooroordelen over deze groep die onterecht zijn.’’
Deze voluntaristische uitspraak van minister De Coninck kan de realiteit niet verbloemen. Alsof haar bevoorrechte positie op één of andere manier te vergelijken valt met de situatie van Lieve, of van de tienduizenden andere werklozen die moeten concurreren voor jobs die er niet zijn…
In het eerder vernoemde werkloosheidsbericht van de VDAB zien we dat de laaggeschoolde werkzoekenden oververtegenwoordigd blijven in de werkloosheidscijfers. Het gaat om 96.360 mensen, oftewel 51,2% van het totaal aantal werklozen! Laag -en middengeschoolde werkzoekenden zijn samen goed zijn voor 85,7%. De hooggeschoolde werkzoekenden maken ‘slechts’ 14,3% van het totaal uit, hoewel dit aantal op jaarbasis met 2% procent gestegen is. Bij 50-plussers is de werkloosheid gedaald met 2,3%, maar toch bevinden één op vier van de werkzoekenden – 50.299 mensen – zich in deze categorie. Mevrouw De Coninck moest maar eens een laaggeschoolde vijftigplusser zijn die net haar werk verloren heeft. Hoe zou ze er dan over denken?
Syndicaal verzet nodig
In het artikel op DeWereldMorgen.be wordt geschreven dat de vakbonden ACV en ACLVB ”tevreden zijn over de dialoog die gevoerd werd” … “omdat de minister de focus niet alleen legde op de werklozen, maar ook op de bedrijven en hun verantwoordelijkheid daarin’’. Aanwezig waren Karim Dibas, verantwoordelijke voor de werkzoekendenwerking van het ACV en Sabine Slegers, nationaal secretaris van het ACLVB.
Dergelijke uitspraken van de aanwezige syndicale verantwoordelijken kunnen op zijn minst verbazend naïef genoemd worden. Hoe is het mogelijk dat ze ‘tevreden zijn’ met een hervorming van het werkloosheidssysteem, waarin een aanval op de werklozen centraal staat, en beloofde maatregelen die de pil moet verzachten nog altijd bij woorden blijven? Wanneer het gaat over het invoeren van repressieve maatregelen voor de werklozen zoals het beperken van uitkeringen en het verlengen van wachttijden voor jongeren, is men er als de kippen bij om voorstellen te formuleren. Wanneer echter de bedrijven en hun ‘verantwoordelijkheid’ ter sprake komen, volgen er nauwelijks concrete eisen en blijven we in het ongewisse zitten. Wanneer zal dat eens op een offensieve manier worden uitgespeeld door de bonden?
Een socialistisch antwoord op de werkloosheid en de crisis
De afbouw van het werkloosheidsstel en de flexibilisering van de arbeidsmarkt gaat tevens gepaard met een afbraak van het pensioenstelsel, de budgetten voor sociale huisvesting, het onderwijs, het openbaar vervoer, en talrijke andere openbare diensten. Deze neoliberale logica zal stelselmatig onze koopkracht verder ondermijnen, wat onze economie in deze crisistijden nog verder de dieperik in zal duwen.
Als socialisten moeten we buiten de grenzen van het kapitalistisch system durven denken. We mogen geen genoegen nemen met voorstellen en maatregelen die enkel en alleen zout op de wonde strooien. Enkel een 32-urenweek met behoud van loon en bijkomende aanwervingen kan een échte oplossing bieden voor de structurele werkloosheid.
Om dergelijke maatregelen te realiseren zullen we echter niet kunnen rekenen op de politici van de traditionele partijen. We zullen onze eigen politiek instrument moeten ontwikkelen; een nieuwe arbeiderspartij die een rol kan spelen in het organiseren van de strijd tegen het neoliberale besparingsbeleid en vóór de belangen van de werkenden, uitkeringstrekkers en hun gezinnen. Zo’n partij kan tevens dienen als een plaats waar we kunnen debatteren over hoe we komaf kunnen maken met een systeem waarin enkel de winsten van een kleine minderheid tellen. En, uiteraard, over hoe we een democratisch socialistische maatschappij vorm kunnen geven. Rood! wil alvast het terrein voorbereiden om tot zo’n linkse partij te komen.