Voor iedereen is het ondertussen wel duidelijk dat het kapitalisme zich in een wereldwijde crisis bevindt. Meer dan 50.000 miljard (of een 50 gevolgd door 12 nullen) is op de verschillende beurzen wereldwijd reeds verloren gegaan, steeds meer bedrijven gaan overkop en de massawerkloosheid swingt de pan uit (in de eurozone hebben tijdens de eerste maanden van de crisis 1,22 miljoen mensen hun job verloren).
Terwijl hongersnood reeds voor de crisis een dagelijkse bekommernis was voor bijna 1 miljard mensen, maakt de voedselcrsis die met de economische crisis gepaard gaat de zaken alleen maar erger. Oorlogen met als inzet de verdeling van rijkdom zijn allesbehalve verdwenen. In de derde wereld kunnen we zelfs gewag maken van totale chaos. Tegen deze achtergrond speelt zich aldus een economische crisis af waarvoor de heersende klasse geen enkele oplossing heeft. De voorstellen van kapitalisten en onze regeringen zullen enkel tot meer uitbuiting, miserie, oorlogen en repressie leiden.
Kapitalisme werkt niet
Doorheen de jaren ‘vergeten’, maakt Karl Marx vandaag opnieuw zijn opwachting. De economische formules die hem als ouderwets en utopisch afschreven, hebben ondertussen zelf hun failliet bewezen.
Misschien hebben sommigen van jullie zich ook al terecht de vraag gesteld: waar komt al dat geld vandaan dat massaal in de zakken van bedrijfsleiders en aandeelhouders verdwijnt? In tegenstelling tot wat men denkt, is een loon niet de weerspiegeling van de hoeveelheid arbeid die men verricht. Het loon is hier slechts een deel van. De rest van de geproduceerde waarde gaat naar onderhoud en uitbouw van de fabriek, en vooral naar winst voor de patroons.
Het is algemeen geweten dat het kapitalisme zoveel mogelijk winst wil maken op zo kort mogelijke tijd. Om hun winst te behouden, en te laten groeien, proberen de kapitalisten steeds opnieuw te knippen in hun uitgaven, en vooral in de lonen en arbeidscondities van hun werknemers. Aangezien er steeds sneller nieuwe machines op de markt komen, waarmee steeds meer geproduceerd kan worden, is de kapitalist verplicht deze aan te kopen om concurrentieel te blijven. Steeds weer draaien de werknemers hiervoor op.
De arbeidskracht van loonarbeiders is het enige wat in staat is om meerwaarde te creëren, door met grondstoffen en machines gebruiksgoederen te produceren.
Het loon van deze werkenden, staat steeds meer onder druk, en volstaat nooit om alle producten die de arbeiders produceren op te kopen. De kapitalisten proberen zoveel mogelijk van het loon af te houden, waardoor ze uiteindelijk hun eigen systeem ondergraven.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de crisis zijn wortels heeft in dit fenomeen, en meer bepaald in de gigantische schuldenberg die de afgelopen jaren tot buitensporige proporties gegroeid is. Aangezien men niet genoeg consumeerde, en de banken ondertussen grote geldreserves opstapelden, heeft men de mensen als het ware verplicht zich in de schulden te steken door het uitschrijven van goedkope leningen. Zo kon men een tijdlang de overproductiecrisis voor zich uit schuiven, maar de limieten zijn nu toch bereikt.
Dat is niets nieuws, Karl Marx had deze processen 150 jaar geleden al beschreven en ontleed. Het kapitalisme is gebaseerd op interne tegenstellingen die onvermijdelijk leiden tot crisissen. De crisis van 1929 kon zelfs pas door de 2e wereldoorlog opgelost worden. Het kapitalisme kon zich enkel herstellen ten koste van een hele hoop mensenlevens en productiecapaciteit
Welk alternatief?
Met de kapitalistische crisis is Marx terug van weg geweest. «The Times» schreef in januari: “Door de mist komt onvermijdelijk het gedachtegoed van Karl Marx, de grootvader van economische politiek, die het kapitalistisch systeem veroordeelde en die in de eeuw na zijn dood in 1883 een buitengewone rol speelde op wereldvlak, terug”
Marx, meer dan enkel een briljant econoom, ontwikkelde ook het idee van klassenstrijd, voortvloeiend uit het feit dat onze maatschappij verdeeld is in verschillende sociale klassen: de dominante kapitalistische en de onderdrukte arbeidersklasse.
Hoewel sommigen beweren dat klassenstrijd dateert uit de 19e eeuw en vandaag niet meer bestaat, net zomin als sociale klassen, wordt meestal «vergeten» dat de actieve Belgische bevolking voor 88% uit arbeiders of werknemers bestaat. Er wordt eveneens vergeten dat het om een constante strijd gaat, die ook in deze crisis draait om het loon, de werkgelegenheid en de leefomstandigheden van hen en hun gezin.
Dankzij haar aantal en haar beslissende rol in de productie, beschikt de arbeidersklasse over de kracht om de macht over te nemen. Ze zal daarbij steun moeten zoeken bij de middenlagen in de maatschappij, die eveneens het slachtoffer zijn van het kapitalisme.
Wij zijn voorstander van een democratisch en socialistisch systeem, gebaseerd op comités in de bedrijven, de scholen en de wijken die de samenleving besturen. Dit nieuw politiek systeem moet gebaseerd zijn op arbeidersdemocratie: verkozenen met het gemiddelde inkomen van een arbeider en permanente afzetbaarheid door diegene die hen verkozen hebben.
De economie moet berusten op een geplande productie en herverdeling van de rijkdom. De geproduceerde rijkdom zal eindelijk ten dienste staan van de mens en zijn leefomgeving, de enige garantie zowel voor individuele, als voor collectieve ontplooiing van ieders talenten.